7858 in het genot van het gehuurde, dan komt van rechtswege een nieuwe huurovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand, welke nieuwe overeenkomst eerst kan eindigen door opzegging, c. door ontbinding hetzij bij wanprestatie hetzij in onderling overleg. Zolang een huurovereenkomst niet op een van de hierbo ven weergegeven wijzen is geëindigd en de huurder dus krachtens de huurverhouding in het genot blijft van hef ge huurde is er van huurbescherming geen sprake. Eerst na be ëindiging van de huurovereenkomst, na het wegvallen van de contractuele verhouding tussen partijen treedt de huurbe- schermingsregeling in werking. Deze regeling houdt in, dat, behoudens de hierna onder II. te vermelden uitzonderingen, na het einde van de huurovereenkomst de gewezen huurder bevoegd is in het genot van het onroerend goed te blijven, waarbij gewezen huurder en gewezen verhuurder dezelfde rechten en verplichtingen hebben als indien de huurover eenkomst niet zou zijn geëindigd. De huurovereenkomst ech ter is en blijft beëindigd. De Huurwet stelt dus de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek betreffende het einde van huur overeenkomsten niet terzijde, zij handhaaft de huurovereen komsten niet en roept ook niet nieuwe huurovereenkomsten in het leven, maar zij laat de gewezen huurder in het genot van hef onroerend goed en beschermt dit genot, doordat behoudens in bijzondere gevallen geen ontruimingsactie kan slagen. Huurbescherming is in wezen Genotsbescherming of duidelijker gezegd: huurbescherming is het verlenen van een wettelijk genotsrecht van een onroerend goed aan de gewe zen huurder van dat goed. Indien een verhuurder dus niet opzegt of, bij een schrifte lijke huurovereenkomst voor bepaalde tijd aangegaan, zich na het verstrijken van de tijdsduur niet verzet tegen een nieu we huurovereenkomst (zie hiervoor onder b.) omdat hij wel vermoedt, dat de huurder het gehuurde niet zal ontruimen en hij in een ontruimingsactie niet zal slagen, dan blijft de huur der in hef genot van het onroerend goed krachtens een huur overeenkomst en is het fijdperk van de huurbescherming nog niet ingetreden. Indien echter een verhuurder uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven, dat hij de huur niet wenst te verlen-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 36