7853
is het zeer redelijk, dat de hiervoor genoemde hypotheken
geen nadeel kunnen toebrengen aan de rechten van oude
hypotheekhouders. De oude-hypotheekhouders genieten op
deze wijze mee van de schadevergoeding en zien hun on
derpand dank zij hef crediet van de overheid weer hersteld.
Dit doet zich b.v. practisch in alle gevallen van wederop
bouw ener boerderij voor, op welke gunstige ontwikkeling
voor de hypotheekhouder wij reeds in hef Augustus—Sep
tembernummer (pag. 7757) een toespeling hebben gemaakt.
Zij die een zogenaamde oude hypotheek hebben op een
boerderij, behoeven zich dus geen zorgen te maken, dat
deze hypotheek gerangregeld zal worden door een opbouw-
hypotheek van het Rijk, daar het Rijk slechts een renteloos
voorschot heeft verstrekt en zijn hypotheek derhalve rang
zal moeten nemen achter de oude hypotheken.
Wij hebben hierboven reeds in het algemeen onze twijfel
uitgesproken over de vraag of het Rijk wel in vele gevallen
van credietverlening tot het vestigen van een opbouwhypo-
theek zal overgaan. Deze twijfel koesteren wij in het bijzonder
waar het boerderijen betreft, te meer omdat het Ministerie
van Wederopbouw en Volkshuisvesting de mening is toege
daan, dat zulk een hypotheek niet op het gehele bedrijf, doch
slechts op de boerderij zelf kan worden gevestigd. Aange
zien zulk een hypotheek weinig betekenis kan hebben, is het
onwaarschijnlijk te achten dat het Rijk opbouwhypotheken
zal vestigen op boerderijen.
In hef bovenstaande hebben wij uiteengezet, hoe behalve
de eigenaar ook de eventuele hypotheekhouders als gedu
peerden moeten worden beschouwd, wanneer aan een pand
oorlogsschade is toegebracht. Wij zagen dat de wet de hy
potheekhouders dan ook bepaalde rechten op de schadever
goeding toekent. In de eerste phase, de phase waarin her
houw of herstel nog niet heeft plaats gehad, is dit recht be
perkt tot een aanspraak op de rentevergoeding voor de
Rijksbijdrage, voorzover deze bijdrage de hypothecaire
schulden niet te boven gaat. In de tweede phase komt de
regeling hierop neer, dat de hypotheekhouders hun bescha
digd onderpand zien hersteld, zij het dan dat zij somtijds
gedeeltelijk van hun rang afstand moeten doen. Het belang