7824 Wat de boerenleenbankpraktijk betreft wordt weer eens opnieuw gehamerd op het aambeeld van het giroverkeer; vooral met het oog op de toekomstige positie van de boe renleenbanken binnen het kader van de credietbeperkings- maatregelen kan op de betekenis van het giroverkeer voor de boerenleenbanken niet voldoende worden gewezen. De credietverleningsmogelijkheden uit eigen middelen zullen voor onze boerenleenbanken in de toekomst vooral afhan gen van de mate waarin zij erin slagen om nieuwe middelen aan te trekken. De mededelingen uit „Binnen- en Buitenland" betreffen deze keer de inhoud van de besprekingen van het Europees Landbouwcongres, te Sfraszburg gehouden, voorzover van belang voor onze boerenleenbanken. Onze kassier-redacteur belicht tenslotte de reactie op het artikel van de Kassier van Son inzake de uitbetaling van de veegelden. Deurne en Huisseling geven hun opinies hoe de girale uitbetalingen van de veegelden het best kunnen wor den bevorderd. Geen kassier mag verzuimen van deze uit eenzettingen kennis te nemen. MARSHALL-HULP EN NOG WAT. In aansluiting aan hetgeen in het nummer van de Maande lijkse Mededelingen van Aug./September 1950 nr. 367 inzake bijzondere credietregelingen voor land- en tuinbouw werd medegedeeld, kunnen wij thans hetzelfde onderwerp op nieuw aan de orde stellen, nu uit de verschillende persbe richten van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedsel voorziening blijkt, dat een bedrag van 342 millioen uit de tegenwaarde-rekening der Marshall-hulp is beschikbaar ge steld ter financiering van een aantal projecten ten behoeve van het economisch herstel. Bij kennisneming van deze pers berichten blijkt, dat hef daarbij voor een bedrag van 250 mil lioen gulden niet gaat om nieuwe projecten, doch om de financiering van een aantal werken, welke reeds in de Rijks begroting voor het jaar 1950 zijn opgenomen. De betekenis van deze financiering is, dat voor deze werken door de Staaf

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 2