7839
Onderhandse Leningen aan Gemeenten enz.
Onze boerenleenbanken hebben geregeld te maken met
aanvragen van gemeente- en polderbesturen voor crediet in
lopende rekening heizij voor onderhandse leningen. Ter
zake is algemeen het standpunt van de Centrale Bank be
kend, dat het inderdaad tot de taak van de boerenleenban
ken behoort om de plattelandsgemeenten alsmede de pol
ders en waterschappen in het geldverkeer van dienst te zijn.
Daartoe behoort evenzeer de verstrekking van crediet in re
kening-courant, waarvoor dan ook door de gemeentebestu
ren meer en meer beroep op de boerenleenbanken wordt ge
daan. Zowel de moeilijkheid voor de gemeenten om zich van
tinancieringsmiddelen te voorzien alsook het gemak om de
bankrelatie, waar men zich van kasmiddelen door middel van
crediet in rekening-courant kan voorzien, dicht bij huis te
hebben, leidt hiertoe. Van de andere kant kan voor onze
boerenleenbanken een crediet in rekening-courant te ver
strekken aan gemeenten of aan polders en waterschappen
niet onaantrekkelijk worden geacht; voor dergelijke credie-
ten kan in rekening-courant een rente worden bedongen van
Hü/o boven het promesse-disconto van de Nederlandsche
Bank, dit wil zeggen na de laatste discontoverhoging een
debetrente van 4%.
Anders staat het evenwel met de verstrekking van onder
handse leningen hetzij in de vorm van kasgeldleningen, dan
wel in de vorm van vaste leningen op meer of minder lange
termijn. Hier geldt een met straffe hand van overheidswege
geleide economie, die voor de verstrekking van dergelijke
onderhandse leningen vaste tarieven en normen heeft vast
gesteld. Daarvoor geldt het z.g. rente-gamma van Minister
Lieftinck, waarbij onlangs nog weer eens de puntjes op de i
werden gezet. Dit rentegamma is nu nog meer gespecifi
ceerd en nog meer gedetailleerd, maar alles in die zin, dat
wij vrezen, dat de gemeenten nu nog veel meer moeiten zul
len ondervinden bij hun pogingen om dergelijke leningen
aan te trekken. Dit rente-gamma kent thans drieërlei soort
leningen aan gemeenten, t.w.:
kasgeldleningen, korte leningen, vaste leningen,
alle op onderhandse schuldbekentenis, waarvoor thans de
navolgende normen zijn vastgesteld: