7806 Na 1890 kwam echter ook in Zweden een sterke drang naar industrialisatie. Er ontstond een grote trek van het land naar de stad. Uiteraard veroorzaakte dit grote wijzigingen in de economische structuur van het land en ondermeer leidde dit ertoe, dat enerzijds de vraag naar agrarische producten, afkomstig van de stedelijke bevolking, sterk toenam, terwijl anderzijds de boeren mede als gevolg van het gebruik van moderne hulpmiddelen omschakelden van de productie voor eigen gebruik naar productie voor de markt. De boeren geraakten hierdoor in een positie, waarbij ze in hun inkomen afhankelijk waren van de marktprijzen en wel als regel van de prijzen, die op de locale markten werden geboden. De prijzen op de verschillende locale markten varieerden sterk en als regel waren de boeren slecht geinformeerd over de prijzen op de markten in andere delen van dit uitgestrekte land. Daar kwam bij, dat ook het vervoer van de producten over grotere afstanden voor de individuele boer veel bezwa ren opleverde. Hef gevolg was dan ook, dat de handelaren, die over een perfecte kennis beschikten van de verschillende markten en prijzen, grote winsten maakten ten koste van de boeren, die in een zeer ongunstige marktpositie verkeerden. Deze situatie leidde ertoe, dat evenals dit in soortgelijke omstandigheden in andere landen het geval was geweest overgegaan werd tot het oprichten van coöperatieve vereni gingen, teneinde door samenwerking en gezamenlijk optre den deze ongunstige marktpositie te veranderen. Uit deze tijd dateert dan ook de opkomst van de coöperatieve aan- en verkoopverenigingen, de coöperatieve zuivelfabrieken en an dere verenigingen. Opvallend is echter, dat de coöperatieve boerenleenban ken pas later tot stand kwamen. Hef duurde tot 1915 eer de eerste boerenleenbank werd opgericht. Dit is des te op vallender, omdat de boerenleenbanken in Duitsland dateren van 1864, terwijl in ons land reeds in 1897 de eerste boeren leenbank werd opgericht. In 1915 telde men alleen in Neder land reeds 906 boerenleenbanken, die over het gehele land verspreid waren. Twee oorzaken zijn aan te wijzen voor deze late opkomst van het agrarisch crediefwezen in Zweden: 1. Op de meeste dorpen bestonden veelal spaarbanken (te

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 36