7795
beheersing. Vanaf 10 Mei 1940 is dan ook in ons land een
huurpolifiek gevoerd, welke enerzijds de huurders moet be
schermen fegen de financiële gevolgen, die er voor hen kun
nen voortvloeien uif de sterke positie, waarin de verhuurders
door de schaarste aan woningen en bedrijfspanden verkeren,
terwijl zij anderzijds de huurprijzen met het oog op de nood
zakelijke loon- en prijspolitiek in de hand moet houden.
Deze huurpolifiek komt tot uiting in een complex in de
oorlogsjaren uitgevaardigde huurbeschermings- en huurstop-
besluiten, die na de oorlog van kracht zijn gebleven en deels
zijn uitgebreid. Deze besluiten zijn:
1. Het Huurprijsbesluif 1940.
Dit besluit bepaalt, dat hef verboden is voor onroerend
goed, dat op 9 Mei 1940 reeds bestond of vóór 27 De
cember 1940 tot stand gekomen was, een hogere huur
prijs te bedingen dan die, waarop het op 9 Mei 1940 was
verhuurd of die, welke voor soortgelijke huurobjecten op
9 Mei 1940 gebruikelijk en redelijk was.
2. Het Huurprijsuitvoeringsbesluit 1941.
Door dit besluit wordt de mogelijkheid geopend tot ont
dooiing van de bevroren huurprijzen. Men kan een ver
zoek daartoe indienen bij het Prijzenbureau voor On
roerende Zaken in gevallen, waarin de op 9 Mei 1940
betaalde huurprijzen nog beïnvloed waren door leeg
staan, huurdaling en daling der bouwkosten in de aan
1940 voorafgaande jaren. Eveneens kan men dit in de
gevallen, waarin het verhogen van bestaande dan wel
het invoeren van nieuwe lasten op onroerend goed ge
paard gaat met een stijging der gebruikswaarde zoals bij
baatbelasting verband houdende met ontsluiting van
woonwijken, straat- of wegbelasting na verbetering van
het wegdek, rioolbelasting na het aanleggen van een'
riolering enz.
3. Het Huurprijsbesluif Nieuwbouw 1944.
Dit besluit bepaalt, dat de huurprijs van na 27 December
1940 tot stand gekomen onroerend goed door het Prij
zenbureau voor Onroerende Zaken wordt vastgesteld.