7787
over het recht van hypotheek in het bijzonder, ging onze
aandacht uit naar de risico's die een hypotheekhouder loopt.
Wij zagen hoe hij zich kan dekken tegen het gevaar dat het
gebouw, waarop te zijnen behoeve een hypotheek is geves
tigd, door brand wordt verwoest. Daarop bespraken wij zijn
positie in geval het verbonden goed oorlogsschade heeft ge
leden. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen de phase
waarin nog niet tot herbouw of herstel was overgegaan en de
phase waarin zulks wel het geval was. Wij zagen dat de hy
potheekhouder gedurende de eerste phase rechten kan doen
gelden op de rente van de bijdrage in de oorlogsschade, die
ten name van de eigenaar in hef Grootboek voor de Weder
opbouw staat ingeschreven, terwijl daartegenover staat dat
de hypotheekhouder, die van hef recht gebruik wenst te ma
ken, over zijn vordering tot het bedrag van de Grootboekin
schrijving geen hogere rente kan vorderen dan 3^% en
tevens zijn recht op aflossing van de hoofdsom ziet opge
schort. Daarna zijn wij begonenn met de bespreking van de
tweede phase. Wij zagen reeds in welke gevallen het bedrag
van de Grootboekinschrijving wordt aangewend tot aflos
sing van de hypothecaire schuld. Verder merkten wij op dat
de hypotheekhouder geen nadeel kan lijden, wanneer de
eigenaar hef verbonden goed herbouwt of herstelt, zonder
hierbij gebruik te maken van voorschotten van het Rijk of van
particulieren.
Wanneer de wet geen afwijkingen van de bepalingen uit
het Burgerlijk Wetboek betreffende de hypotheek zou inhou
den, dan zou dit betekenen dat ten behoeve van de herbouw'
en het herstel van onroerende goederen, die reeds vóór de
vernietiging of beschadiging met een hypotheek waren be
last, slechts gelden onder verband van tweede hypotheek
zouden kunnen worden aangetrokken. Hieruit zou kunnen
voortvloeien dat de onderpandswaarde ten behoeve van de
eerste hypotheekhouder wordt hersteld met behulp van voor
schotten van derden, die zelve met een tweederangs zeker
heid genoegen moeten nemen. De wet op de materiële oor
logsschaden heeft zulks nu willen voorkomen door bepalin
gen op te nemen waarbij de regels van het hypotheekrecht,
zoals wij die kennen uit het Burgerlijk Wetboek, worden ge
wijzigd en aangevuld. Aan het slot van ons vorig artikel ver-