7784 Op basis van het hierbovenvermelde aflossingsplan be draagt thans de gemiddelde looptijd 32% jaar. Op 6 October 1950 was de koers 99,' ^4°/o. Bij deze koers komt men tot een effectief rendement van 3,33%, daarbij rekening houdend met de zojuist genoemde gemiddelde looptijd van 32% jaar. 3%> Nederland 1962/64. Deze lening was bij uitgifte groot 1140 millioen gulden, welk bedrag was verdeeld over: a. ruim 814 millioen gulden met belastingfaciliteit, verkre gen uit conversie van 3-3%% Nederland 1938 in 3% Nederland 1962/64; b. ruim 325 millioen gulden zonder belastingfacilifeit, ver kregen uit vrije inschrijving tegen de koers van 100%. De stukken zijn uitgegeven in coupures van 1000, 500,en 100,alle met halfjaarcoupons per 1/6 en 1/12. De aflossing is als volgt geregeld: a. tof en met 1 Juni 1953 kunnen de uit conversie verkregen stukken worden aangewend voor betaling van de heffin gen-ineens; b. voor het overige zal het gehele leningsbedrag worden afgelost in de jaren 1962 tot en met 1964. Ter beurze worden de stukken mét en zónder belasting faciliteit afzonderlijk genoteerd; de koersen van de stukken met belastingfaciliteit zijn meestal iets hoger dan die van de stukken zonder belastingfaciliteit. Bij een koers van 97% komt men op basis van de langst- mogelijke looptijd (14% jaar) tot een effectief rendement van 3,23%. Kosten Nederlandsche Bank. De basis, waarop alle naoorlogse deviezenvoorschriften berusten, vindt men in het „Deviezenbesluit 1945". In artikel 1 daarvan wordt de Nederlandsche Bank N.V. belast met de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 14