7782
GELD- EN KAPITAALMARKT.
Terwijl wij vorige maand melding maakfen van scherpe stij
gingen der aandelenkoersen en van koersdalingen op de
obligatiemarkt, moeten wij thans constateren, dat aan deze
ontwikkeling in de eerste helft der maand September een ein
de is gekomen. Dag in dag uit klaagt de beurs over „gebrek
aan orders", zodat de koersen enigszins terugliepen naar
hun vroeger niveau: de aandelenkoersen daalden, zodat bij
voorbeeld Koninklijke Olie nog slechts bij wijze van uitzon
dering eens de koers van 300 haalt, terwijl de koersen der
Staatsfondsen weer enigszins stegen. Een en ander schrijft
men toe aan de onzekerheid bij het beleggend publiek over
de uiteindelijke uitwerking van verschillende gebeurtenissen
en maatregelen: de loonsverhoging, de ommekeer in Korea,
het prijsverloop op de markten der primaire grondstoffen
(rubber, koper, tin, wol), de disconfoverhoging door de Ne-
derlandsche Bank N.V. en de te verwachten credietbeper-
kingsvoorschriften.
In hoeverre de maatregelen tot beperking van de crediet-
verlening ook voor de plaatselijke boerenleenbanken van be
tekenis zullen zijn, valt thans nog niet te zeggen; zeker is
wel, dat ter bestrijding van hef inflafiegevaar binnen zeer
korte tijd zulke maatregelen zullen worden getroffen.
Vermeld moge hier nog worden, dat op 1 November 1950
een bedrag van j 8.852.000 3% Grootboekschuld 1946 door
uitloting aflosbaar zal worden gesteld. Per 1-10-50 stond nog
uit 1.132.462.100,zodat aflosbaar werd 35.115.200,—
onder aftrek van het voor de heffingen ineens in betaling ge
geven bedrag ad 26.533.000,
In de reeks Nederlandse Staatsleningen behandelen wij
deze maand de 3j4°/o Nederland 1948 en de 3% Nederland
1962/64. Deze beide leningen werden uitgegeven krachtens
de Conversieleningswet 1948 en dienden gedeeltelijk ter
conversie van de 3-32% Nederlandsche Staatslening 1938,
die met ingang van 1 Maart 1948 een rente van 3]/2°lo zou
gaan dragen. Houders van obligaties 3-3^2% Nederland 1938
kregen toen de keuze tussen: