7757 den-regelingen (welke regeling diende tot bevordering van een spoedig herstel der kleinere schaden) en in het algemeen daar waar slechts sprake is van kleine beschadigingen van het onderpand. Ten slotte zullen wij zo dadelijk zien, dat zulk een gunstige ontwikkeling voor de hypotheekhouder zich ook kan voordoen bij herbouw van boerderijen. Keren wij thans terug tot ons voorbeeld en nemen wij aan dat de eigenaar tot herbouw overgaat, na met de Minister van Financiën een financieringsregeling te hebben getroften volgens artikel 71 van de Wet op de Materiële Oorlogsscha den. Het financieringsschema zief er b.v. als volgf uit: Totale bouwkosten350.000, te financieren als volgt: Rijksbijdrage70.000, Crediet van het Rijk 175.000,waarvan rentedragend65.000, en renteloos110.000, eigen geld105.000, Totaal 350.000,— Hef Rijk verleent ferzake van de herbouw dus een crediet dat in totaal 175.000,bedraagt. Wanneer in de Wet geen bijzondere voorzieningen waren getroffen, dan zou het Rijk voor dit bedrag slechts een tweede hypotheek kunnen ne men, en dus met een tweederangs zekerheid genoegen moe ten nemen, terwijl de eerste hypotheekhouder ten gevolge van de herbouw, die door dit crediet van de Staat mogelijk wordt gemaakt, zijn verhaalsobject volkomen ziet hersteld. Op deze wijze profiteert de eerste hypotheekhouder van het crediet dat een derde aan de eigenaar verstrekt, terwijl die derde zelf voor zijn credief geen behoorlijk onderpand kan krijgen. Dit zou een ongegronde bevoordeling van de eerste hypotheekhouder betekenen en bovendien zou het in de praktijk voor vele eigenaars van verwoeste of beschadigde panden onmogelijk blijken voor de herbouw of het herstel gelden aan te trekken, indien zij slechts een tweede hypo theek op het getroffen pand hadden aan te bieden. De wet gever heeft hierin voorzien door regelen te stellen krachtens welke de eerste hypotheekhouder gedwongen kan worden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 31