7756 krijgt van zijn bestedingsplichf. Voor deze gevallen bepaalt de wet dat de bijdrage op de eerste plaats zal worden aan gewend tot aflossing van de hypotheken, waarvan bij de inschrijving in het Grootboek melding is gemaakt. Krijgt dus de eigenaar van het flatgebouw uit ons voorbeeld vrijstelling van zijn bestedingsplicht, dan wordt de ingeschreven bijdra ge groot 70.000,uitgekeerd, waarvan 50.000,aan de bank als hypotheekhouder en de resterende 20.000, aan de eigenaar: beide betalingen vinden plaats in de vorm van opbouwobligaties. Meestentijds zal echter geen vrijstelling van de bestedings plicht worden verleend en zal de eigenaar tot herbouw1 of herstel over moeten gaan, alvorens hij over de bijdrage kan beschikken. Stellen wij ons voor dat de eigenaar van het flat gebouw tot herbouw besluit en dat de bouwkosten in totaal f 350.000,bedragen, terwijl de waarde na afbouw geschat wordt op 140.000,Het is duidelijk dat de eigenaar niet spoedig tot herbouw zal besluiten, wanneer het Rijk hem in de financiering van de herbouw1 niet tegemoet komt. Nemen wij echter aan dat hij ook zonder verdere rijkssteun tot her bouw overgaat en dat hij de bouwkosten geheel uit eigen middelen kan voldoen, dan is het duidelijk dat met de her bouw het risico voor onverhaalbaarheid van de vordering der bank op het onderpand, welk risico was ontstaan op het tijd stip der verwoesting, geheel is verdwenen. Tijdens de her bouw wordt de bijdrage a 70.000,aan de eigenaar uit gekeerd en vanaf dat ogenblik vervallen ook de beperkingen die aan de rechten van de hypotheekhouder waren gesteld. De bank kan wederom de oorspronkelijke rente van 4}^0/o vorderen en ook wat de aflossing en opeisbaarheid der le ning betreft gelden weer de bedingen, die daaromtrent in de hypotheekacte werden gemaakt. In de praktijk zal het zich niet vaak voordoen dat de zekerheid van de hypotheekhou der zo volledig wordt hersteld: buiten het wel zeer theore tische geval uit ons voorbeeld, is zulk een gunstige ontwik keling voor de hypotheekhouder slechts daar te verwachten, waar volledige schadevergoeding wordt gegeven, zoals bij de vergoeding volgens artikel 8 van de Wet op de Materiële Oorlogsschaden en bij toepassing van de drie duizend gul-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 30