7755
de eigenaar van deze stukken uiteindelijk toch contant geld
verwerven. Hiertoe zal hij ook wel steeds overgaan, aange
zien de rente wel niemand aantrekkelijk zal voorkomen voor
langdurige belegging. Deze lage rentevoet zal echter niet
leiden tot een ongunstige koers, aangezien de wet onder be
paalde voorwaarden aan aanbieders van dergelijke obliga
ties het recht op onmiddellijke atlossing a pari verleent. Die
aanbieders moeten dan echter tot genoegen van de Minister
aantonen, dat zij tot een gelijk bedrag als waartoe zij op-
bouwobligaties ter aflossing aanbieden, gelden in herbouw,
herstel of nieuwbouw hebben belegd, of kunnen aantonen
dat zij dit alsnog zullen doen. Voor degenen die zich met de
financiering van deze objecten bezig houden en we be
hoeven slechts aan de activiteit van de Boerenleenbanken op
dit gebied te denken, om te beseffen dat zich hiervoor vol
doende gegadigden zullen aanmelden betekenen de op-
bouwobligaties kortlopend papier met een gunstige rente
voet en aantrekkelijke aflossingsvoorwaarden. Men ziet, dat
langs deze omweg aan de ene kant wordt bereikt, dat, de
gene die vrijstelling van zijn bestedingsplicht verkreeg, uit
eindelijk over de contante waarde zijner bijdrage kan be
schikken, terwijl aan de andere kant de Minister de zeker
heid heeft dat anderen uit vrije gelden een gelijk bedrag
binnen het kader van de bouwnijverheid hebben geïnves
teerd. Wij zullen ons niet verdiepen in de vraag of de Mi
nister hiermede zijn eigenlijk doel heeft bereikt, maar be
perken ons tot de opmerking dat de Minister zelf hieraan
achteraf wel enige twijfel heeft gekregen.
Deze twijfel heeft hem aanleiding gegeven om te laten
doorschemeren dat de uitgifte van opbouwobligaties niet op
zo grote schaal zal worden uitgevoerd als oorspronkelijk was
beraamd. Het totaal bedrag van 500.000.000,tot waartoe
de Minister ingevolge de wet gevoegd is, zulke obligaties
uit te geven, zal dan ook, naar wij vermoeden, bij lange na
niet worden bereikt. Zoals wij nog zullen zien, zullen het
vooral de hypotheekhouders zijn, die hier het kind van de
rekening worden.
Hoe immers is het in deze phase gesteld met de rechten
van de hypotheekhouders?
Nemen wij eerst het geval, dat de eigenaar vrijstelling