7752 voldoen. De hypotheekhouder kan dan beslag leggen op de rente van de Grootboekinschrijving. Dit betekent dus een uitbreiding van de rechten van de hypotheekhouder, die het gevolg is van de toegebrachte oorlogsschade; er staat voor hem echter ook een beperking van rechten tegenover. Op de eerste plaats behoett de hypothecaire schuldenaar, zolang de Grootboekinschrijving bestaat over het bedrag van zijn schuld, voor zover dit bedrag de Grootboekinschrijving niet te boven gaat, geen hogere rente te betalen dan hij van het Grootboek krijgt, momenteel dus geen hogere rente dan 3j/2%, welke rente ook in de oorspronkelijke hypotheekacte bedongen mocht zijn. Bovendien verliest de hypotheekhou der gedurende deze phase het recht om, hetzij gehele, hetzij gedeeltelijk atlossing te vorderen. Had de bank uit ons voor beeld dus een rente bedongen van 4^°/o en was de vorde ring volgens de hypotheekacte bij vernietiging van het pand dadelijk in haar geheel opeisbaar, dan zal de bank geduren de de tijd dat de Grootboekinschrijving bestaat, genoegen moeten nemen met 3}/20/o rente en wel, nu de Grootboekin schrijving groter is dan haar vordering, over de gehele som, terwijl zij tevens de hoofdsom niet kan opeisen. De bank zit nu eenmaal met de eigenaar van het flatgebouw in hetzelfde schuitje en de wetgever dwingt haar met hem te blijven varen. Er kunnen zich gevallen voordoen, waarbij de bepaling dat de schuld gedurende deze periode niet opeisbaar is, on billijk werkt. Wij stellen ons b.v. het geval voor van iemand, die zelf zwaar gedupeerd is en in verband daarmede om confanten verlegen is, en die, terwijl hij een hypothecaire vordering heeft op iemand, wiens liquide middelen ruim schoots voldoende zijn, ten gevolge van deze bepaling, nu het onderpand oorlogsschade heeft geleden, geen aflossing van de lening kan vorderen. De wet heeft voor een derge lijke situatie een dubbele oplossing voorzien. Op de eerste plaats kan de hypotheekhouder afstand doen van zijn recht op aantekening der hypothecaire schuld bij de Grootboek inschrijving: hij verliest dan de daaraan verbonden rechten, maar behoeft aan de andere kant geen genoegen te nemen met een lagere rentevergoeding en kan aflossing vorderen. Deze oplossing zal kunnen dienen in gevallen dat de schul-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 26