7720 zullen ze vriendelijk ontvangen en in stilte wensen dat zij het te druk hebben om op alle slakjes zout te leggen. Waarmee weer niet gezegd wil zijn, dat dit niet nodig is. KASSIER-REDACTEUR. Waarborginstituut voor de veenstreek. In diverse tuinbouwgebieden is grotere intensivering van de bedrijven en vervroeging van de producten noodzakelijk, willen de aldaar gevestigde tuinders geen gevaar lopen op de duur achterop te raken. In deze streken moet daarom in de eerste plaats de glascultuur worden bevorderd, waarmede aanzienlijke bedragen zijn gemoeid. Voorzover de betrok ken tuinders deze bedragen niet uit eigen middelen kunnen tourneren zullen zij ze moeten opnemen bij de Boerenleen bank waarbij ze als lid zijn aangesloten. Kunnen zij afdoende zakelijke of persoonlijke zekerheid stellen, dan stuiten deze opnamen niet op moeilijkheden. Er zijn echter ook tuinders die niet in staat zijn de zekerheid te fourneren welke door de Boerenleenbank wordt verlangd. Om nu te voorkomen dat deze mensen op de duur zouden ten gronde gaan we gens hef gemis van de voor uitbreiding benodigde middelen is de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening voornemens voor het rayon de Veenstreek omvattende de gemeenten Ter Aar, Alkemade, Alphen a/d Rijn, Leimui- den, Mijdrecht, Nieuwkoop, Nieuwveen, Rijnsaferwoude, Uit hoorn, Vinkeveen, Wilnis, Woubrugge en Zevenhoven een waarborginstituut in het leven te roepen, welk beoogt de terugbetaling te garanderen van 85% van de voorschot ten door de Boerenleenbanken in deze gemeenten gelegen voor investerings-doeleinden aan de tuinders te verstrekken. De uit deze garanties voor hef instituut voortvloeiende risi co's worden opgevangen door het Rijk en verder door de Provincie en de Gemeente waarin de voorschotnemer woont en de veiling waarbij hij als lid is aangesloten. Als gevolg van deze garantie zou tenslotte 15% van deze voorschotten ongedekt blijven en voor risico komen van de betrokken

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 42