7709
brandschade verzekerd was. De Bank zief dat de waarde van
het onderpand tengevolge van de brand sterk is verminderd,
maar ze deelt niet in de schadevergoeding. De verzekerings
penningen treden voor de eigenaar in de plaats van hef flat
gebouw; het zou een logische gedachtengang zijn geweest
wanneer de wet bepaalde, dat zij tot het bedrag der opvor-
derbare schuld voor de Bank zouden treden in de plaats van
het verhaalsobjecf. Bij de beraadslagingen in de Tweede Ka
mer over de titel van het Wetboek van Koophandel, waarin
de verzekeringen worden behandeld, werd er bij de rege
ring op aangedrongen de verzekeringsmaatschappijen bij
de wet te verplichten de schade tot het beloop van de hypo
thecaire vordering eerst met de hypotheekhouder te ver
rekenen, zodat deze tengevolge van de brand geen schade
leed en het restant daarna aan de eigenaar te overhandigen.
De regering heeft toen hef was in 1836 hef belang van
dit voorstel niet ingezien en het op subtiele gronden afge
wezen. In plaats van het voorgestelde werd in artikel 297
W. v. K. bepaald, dat wanneer in de hypotheekacte overeen
gekomen was dat de assurantie-penningen tot het beloop
van de hypothecaire schuld en de daarop verschuldigde
renten in de plaats van hef vernietigde gedeelte van het
verhaalsobjecf zouden treden, de verzekeringsmaatschappij
verplicht was de verzekeringspenningen eerst met de hypo
theekhouder te verrekenen. Wij zullen het aan de rechts
geleerden overlaten, om zich te verdiepen in de vraag, of
artikel 297 W. v. K. in deze onschuldige vorm nog enige
betekenis heeft, ofwel evengoed niet in de wet had kunnen
staan. Feit is dat de hypotheekhouder, die zich een recht op
de assurantiepenningen wil voorbehouden, een beding, zo
als bij artikel 297 wordt bedoeld, in de hypotheekacte dient
op te nemen. Veelal zullen noch de hypotheekgever, noch
de hypotheeknemer aan deze complicaties hebben gedacht
en hangt het geheel van de notaris af of het beding in de
acte wordt opgenomen of niet. Het wil nog wel eens voor
komen, dat enkel tengevolge van de nalatigheid van de no
taris om zijn cliënten op de bestaande mogelijkheid te wijzen,
dit beding niet in de acte voorkomt. Naar onze mening ware
de rechtszekerheid dan ook beter gediend, wanneer in de