7699 toch gewenst voor reeds thans een nadere uiteenzetting van de nieuwe regeling te geven. 1. De premiën kunnen worden verstrekt aan natuurlijke en rechtspersonen voor de bouw van: a. eengezinshuizen met een inhoud van ten hoogste 375 m3; b. meergezinshuizen met twee of meer woonlagen (flats, étagewoningen) mef een inhoud van ten hoogste 325 m3 per flat of étagewoning; c. eengezinshuizen met een inhoud van ten hoogsfe 450 ms voor gezinnen mef meer dan zes inwonende kinderen, mits de aanvrager zich verbindt het huis door zijn gezin te doen bewonen. Deze restrictie houdt in, dat het bouwen van huur huizen voor grote gezinnen buiten de premieregelingen komt te vallen. Voor woningen van 375 m3 inhoud en minder bestaat de verplichting tot zelfbewoning niet; d. woongedeelten van woningen met bedrijfsruimten, indien de inhoud van het woongedeelte ten hoogste 375 m3 of indien hef gezin van de aanvrager meer dan zes inwonende kinderen telt 450 m3 bedraagt en mits de aanvrager zich verbindt de woning door zijn gezin te doen bewonen. Voor de bouw van woongedeelten van b.v. boerderijen niet voor de bedrijfsruimte wordt dus de mogelijkheid ge opend om steun uit 's Rijks Kas te verkrijgen. De verplichting tot zelfbewoning bestaat hier echter ongeacht de grootte van de inhoud. 2. De grootte van de premie hangt af van het aantal per sonen, hetwelk in het te bouwen huis gehuisvest kan worden, van de oppervlakte en van de aard van het te bouwen huis (eengezinshuis, meergezinshuis met 2 woonlagen, meerge- zinshuis met 3 woonlagen enz.) terwijl men daarenboven voor fundering en grondkosten nog een toeslag zal kunnen krijgen variërende van 160.tot 1650.De wijze waarop deze toeslag wordt berekend is dermate technisch, dat daarop niet nader zal worden ingegaan. Minder inge wikkeld en belangwekkender is echter het schema, overeen komstig hetwelk de premie wordt berekend. Wij laten daar om dit schema hieronder volgen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 21