7692
3J4°/o Beleggingscertificaten.
De inschrijving op deze certificaten staat open tot nader
order en tegen de koers van 100^%. De hoofdsom en het
agio van .H°/o r"°el b'J het geven van de inschrijvingsop
dracht worden voldaan uit optierekening; de eventueel bij
inschrijving verschuldigde lopende rente moet worden be
taald uit monetair-vrij tegoed of in contanten. Inschrijving is
mogelijk tot een bedrag van 500,of in een veelvoud
daarvan. De certificaten worden uitgegeven in coupures van
1000, 500 en 100 gulden. Aan het einde van 1949 stond een
bedrag uit van ongeveer 23 millioen gulden.
Van de beleggingscertificaten wordt een gedeelte afge
geven in de vorm van verhandelbare „definitieve schuldbe
wijzen" en een gedeelte in de vorm van niet-verhandelbare
„recepissen". Thans bestaat 3/5 gedeelte van het ingeschre
ven bedrag uit verhandelbare stukken en 2/5 uit recepissen.
De eerstvolgende recepis zal worden omgewisseld in een
verhandelbaar stuk op 1 Sepfember 1950, de laatste recepis
wordt omgewisseld op 1 Juni 1951. De recepissen moeten
tot omwisseling in bewaring blijven bij een „inleveringskan
toor"; de recepissen van de certificaten, aangekocht door
bemiddeling van de Centrale Bank, zullen daarom in het al
gemeen ook bij de Centrale Bank in bewaring zijn; voor om
wisseling in definitieve schuldbewijzen wordt ook door haar
gezorgd.
De 3J4°/o Beleggingscertificaten kunnen worden aange
wend voor betaling van de navolgende belastingen (met
dien verstande, dat recepissen alleen kunnen worden aan
gewend tot betaling van belastingaanslagen, opgelegd aan
de inschrijver of diens echtgenofe):
a. Vermogensaanwasbelasting, Vermogensheffing-lneens,
Zekerheidsstellingen;
b. Met uitzondering van successierechten de overige belas-
fingen en de renten en kosten daarop, voorzover die belas
tingen betrekking hebben op boekjaren van 1945 en vroeger.
De rente bedraagt 3j4°/o Per jaatT a"e recepissen en ook
de definitieve schuldbewijzen van 100 en 500 gulden dragen
jaarcoupons, vervallende op 1 April; de definitieve schuld-