7691
Uitkomsten van de Mei-landbouwtelling.
Deze vergrote export is verklaarbaar en ook noodzakelijk
in verband met de groei van onze veestapel. Zo nam het
aantal varkens tussen Mei 1949 en Mei 1950 toe met 35%,
van bijna 1.3 millicen tot bijna 1.86 millioen stuks. De rund
veestapel breidt, mede in verband met de gunstige weers
omstandigheden, eveneens geleidelijk uit. De oppervlakte,
met tarwe beteeid, is dit jaar 10.000 ha. kleiner dan in
1949, terwijl ook de rogge-verbouw met 8.000 ha. terug
liep. Zoals in verband met de hoge vrije gerstprijzen te ver
wachten was, is de teelt van gerst aanzienlijk uitgebreid: van
ruim 47.000 ha. in 1949 tot 68.000 ha. nu. De haverteelt nam
met 10.000 ha. toe. Ook de verbouw van peulvruchten en
koolzaad blijkt zich te hebben uitgebreid, zulks in tegenstel
ling met de vlasteelt. De teelt van zaaizaden is, mede ten
gevolge van de minder gunstige export-vooruitzichten, met
meer dan 1/3 ingekrompen. De teelt van consumptieaardap
pelen op kleigrond nam een weinig af (pootaardappelen?),
op zand en veen een weinig toe. De fabrieksaardappelen
teelt werd ingekrompen (wet op aardappelmoeheid, beperk
te prijsgarantie van de Overheid), terwijl de oppervlakte met
suikerbieten beteeid meer dan 66.000 ha. bleek te beslaan
tegenover het reeds zeer hoge cijfer van bijna 65.000 in 1949.
GELD- EN KAPITAALMARKT.
Na de korte beschouwingen, die wij in het vorige nummer
hebben gewijd aan de leningen 3-3j^% Nederland 1947 en
3% Nederland 1937, behandelen wij thans de 3j4% Beleg
gingscertificaten en de 3% Invesferingscerfificafen; nu bin
nenkort alle opfierekeningen uit de boeken der boerenleen
banken moeten zijn verdwenen, zal het zeker zijn nut hebben
van een en ander nog eens nader kennis te nemen, juist in
verband met de afwikkeling der nog resterende optiereke
ningen.