7636 eerder in October j.l. op de Universiteitsdag te Amsterdam ontvouwde denkbeelden. Hoewel het ons te ver zou voeren op deze beschouwingen nader in te gaan, willen wij niet na laten hier naar voren te brengen de drie wegen, waarlangs, naar de mening van de President, de verbetering in de be talingsbalans kan worden tot stand gebracht: 1. door meer te produceren, zonder tevens ook meer te verbruiken of te investeren; 2. door minder te investeren; 3. door minder te verbruiken. Bij de toetsing van de mogelijkheden der drie aangegeven middelen aan datgene, wat onder de huidige economische omstandigheden in de praktijk kan worden bereikt, komt de President tot de conclusie, dat het enige aanvaardbare alter natief blijkt te zijn de vermindering van het verbruik en deze weg leidt zo goed als steeds via de fiscus door vermindering van prijssubsidies en verhoging van de indirecte belastingen, wil zij in feite effect sorteren. Maar dan ook alleen, indien de fiscus de verleiding van hogere uitgaven kan weerstaan. Met betrekking tot de ontwikkeling van de geldcirculatie wordt opgemerkt, dat de eerste tien maanden van 1949 een merkwaardige stabiliteit te zien gaven. Pas in de laatste maan den van het jaar steeg de hoeveelheid vrij geld tot 7.552 millioen gulden, dat is 220 millioen meer dan per ultimo 1948. Op zich zelf zegt deze stijging van de geldcirculatie weinig; van belang is echter de analyse van de oorzaken van de veranderingen in de hoeveelheid vrij geld. Daaruit blijkt, dat de netto-toeneming der geldcirculatie met 220 millioen is te verklaren uit het verschil van het totaal der geldvermeerderende factoren ten bedrage van 870 mil lioen en de geldverminderende factor in de vorm van stor tingen tot een bedrag van 650 millioen op de tegenwaar de-rekening, die tegenover de Marshall-hulp-schenkingen bij De Nederlandsche Bank wordt gecrediteerd. Evenals bij de betalingsbalans blijkt ook hier de Marshall hulp een zeer belangrijke rol te spelen tot het verkrijgen van gezonde verhoudingen. In het verslag geeft de President dan ook te kennen, dat aan dit belangrijke monetaire effect van de Marshall-hulp nauwelijks genoeg aandacht kan worden gegeven. De vraag dringt zich ongetwijfeld op of na de be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 6