7634 noemd jaar. Als gevolg hiervan kon ook de boterproductie maar vooral de kaasproductie belangrijk worden verhoogd. Behalve dat voor de landbouw de oogstresultaten buiten gewoon goed waren, wordt opgemerkt, dat bovendien de afzetverhoudingen gunstig waren, mede tengevolge van grote droogte in de omliggende landen. Het loon- en prijsniveau werd in 1949 opnieuw tot een aanpassing gedwongen, waartoe de devaluatie van de gul den de aanleiding vormde. Het indexcijter van de groothan- delsprijzen steeg van 291 in December 1948 tot 306 in de zelfde maand van 1949, een stijging derhalve met ruim 5%. De prijsindexcijfers voor het gezinsverbruik vertoonden een gelijksoortig verloop; de uiteindelijke stijging beliep in 1949 6.2%. De stijging van de kosten van levensonderhoud die niet zonder invloed op de lonen kon blijven, deed de Rege ring besluiten toestemming te geven met ingang van 1 Januari 1950 de lonen ten hoogste met 5% te verhogen. Met voldoening constateert de President in zijn verslag, dat het verbruik, naar hoeveelheid gerekend, in ons land in bijna elke maand van 1949 kleiner was dan in de overeen komstige maand van 1948. Deze ontwikkeling moet op dit ogenblik worden beschouwd als een belangrijke stap op de weg naar een gezonde en evenwichtige economie, welke ons land niet langer afhankelijk doet zijn van bijzondere bui tenlandse hulp (Marshall-hulp) en ons in staat zal moeten stellen op eigen benen te staan. Interessant zijn de cijfers betreffende het totaal bedrag der investeringen, dat in 1949 een zeer belangrijke stijging (met meer dan 50%) vertoonde. Geschat wordt, dat in genoemd jaar circa 2.7 milliard, zijnde 19% van het nationale inko men, werd aangewend voor investeringsdoeleinden, terwijl in 1938 slechts 2% van het nationale inkomen voor investe ringen werd gebruikt. De algemene vooruitgang in de economische toestand van ons land komt vooral tot uiting in de gunstige ontwikkeling van de buitenlandse handel. De totale invoer naar de waarde beliep in 1949 5.350.millioen (1948 4.964) en de totale uitvoer 3.850 millioen (1948 2.717) zodat het invoer- overschot bedroeg 1.500 millioen, hetgeen tegenover 1948 een vermindering van het invoeroverschot betekent met

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 4