7633
gegeven het „dollartekort" onderging slechts een verbete-
rnig met 159 millioen tegenover in 1948 met niet minder
dan 4.1 milliard en voorts dat deze ontwikkeling van
grote betekenis is geweest voor de zo belangrijke monetaire
gebeurtenissen van September 1949. De President schildert
vervolgens de economische ontwikkeling in Nederland in
1949, welke gezien tegen de achtergrond van de interna
tionale conjunctuur reden tot tevredenheid geeft. Terwijl in
de meeste landen de ontwikkeling van hef economisch leven
in 1949 een merkbare vertraging ondervond dan wel hier en
daar reeds een terugslag viel waar te nemen, kon in Neder
land nog in alle opzichten van een aanzienlijke verbetering
van de economische toestand worden gesproken, waardoor
bevestigd werd hoe zeer ons land, tengevolge van de on
evenredig grote omvang van de door het bedrijfsleven ge
leden oorlogsschade, nog een achterstand had in te halen.
De industriële productie bereikte in het vierde kwartaal
van 1949 een niveau van 137°/o van de gemiddelde productie
van 1938. Daartegenover lag de arbeidsproductiviteit, bere
kend uit de omvang van de productie enerzijds en de totale
personeelssterkte anderzijds, nog slechts op een niveau van
88"/ü van 1938; wel steeg in 1949 de arbeidsproductiviteit
met 6% ten opzichte van het vorige verslagjaar.
De landbouwproductie was zeer gunstig. De voortbrenging
van akkerbouwproducten overtrof die van het voorafgaande
jaar volgens de voorlopige cijfers met 14%. De graanproduc-
tie bereikte, door een hogere opbrengst per h.a., een record
niveau van 1.57 millioen ton, dat 20% hoger lag dan het ge
middelde over de jaren 1931 tot en met 1940. De productie
van knol-, bol- en wortelgewassen was, met 11.20 millioen
ton, iets lager dan het vorige jaar (12.20 millioen ton), vooral
als gevolg van een door vermindering van de bebouwde
oppervlakte, geringere aardappeloogst (4.60 millioen ton
tegen vorig jaar 5.87 millioen ton). Daarentegen bereikte de
suikerbietenoogst, door uitbreiding van het areaal, een peil,
dat tot een ongekende lange campagne in de suikerfabrie
ken aanleiding gaf.
De melkproductie steeg met niet minder dan 18% en be
reikte weer vrijwel hef niveau van 1938, hoewel de rundvee
stapel nog steeds ongeveer 5% kleiner is dan in laatstge-