7667 rustte m.i. op een foutief beginsel, n.l. dit, dat de financiering geschiedde door de Veecentrale zelf die zich hiermede, als economische instelling, (wellicht door de omstandigheden gedwongen) begaf op een terrein dat niet het hare was. Dat deze regeling werd prijsgegeven, bewijst voldoende dat een gemakkelijk hanteerbare regeling niet altijd de juiste is en dat het verlenen van credieten op zo ruime schaal en aan een dergelijk gevarieerd behoeftecomplex, een grote erva ring vereist en de inschakeling vraagt van een apparaat dat deze ervaring bezit, de middelen tot financiering heeft en in staat is op effectieve wijze de risico's te beperken. Het is zonder meer duidelijk dat dit alles moest leiden tot hef inschakelen der boerenleenbank als financierend orgaan, omdat alleen de boerenleenbank in staat kon worden ge acht aan alle voorwaarden te kunnen voldoen. Hieruit resul teerde dan de regeling, zoals wij die kennen uit hef rond schrijven der C. C. B. van 30-9-'49, gewijzigd bij rondschrij ven van 16-12-'49. Deze regeling, we kunnen het ons voorstellen, is enerzijds het product van de ervaringen die de Veecentrale heeft op gedaan gedurende de periode van financiering in eigen be heer, en van de verlangens die de Veecentrale had ten op zichte van de economische wenselijkheid van continuëring der financiering, anderzijds van de ervaringen die de boe renleenbank had ten opzichte van financiering in het alge meen en het belang der boerenleenbank bij de financiering der varkensmesterij in het bijzonder. Verder is er nog de klei ne boer, die het behoefte-element schept en wiens positie in de regeling niet de minst belangrijke is. Met deze inleiding, die mijn eigen visie op de voorge schiedenis weergeeft, heb ik willen aantonen dat het niet ge makkelijk is een regeling te treffen, die elk der partijen kan bevredigen. Komende tot de bestaande regeling, moet ik erkennen dat deze de eigenschappen mist die haar populair konden ma ken. Zij is gecompliceerd en de mensen schrikken inderdaad terug voor die „lange weg" die een aanvrage om crediet moet afleggen. Trouwens, iedereen heeft de buik vol van formulieren en van het bekende „kastje en de muur". Het stemt daarom tof voldoening te vernemen dat de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 37