7647 2e. De vader of de voogd naar eigen inzicht en zelfs fegen de uitdrukkelijke wil van de minderjarige in, diens te goed mag opnemen en kwijting daarvoor geven, zolang de minderjarigheid voortduurt. Voor de Rijkspostspaarbank bestaan op dit punt enige van het gewone recht afwijkende wettelijke bepalingen, die niet voor de Boerenleenbanken of voor andere spaarbanken gel den. In hef kort komen deze bepalingen hierop neer, dat zo lang de minderjarige inlegger nog geen twaalf jaar is, terug betaling kan worden verlangd zowel door de vader of de voogd als door de minderjarige zelf indien althans de vader of de voogd zich niet daartegen verzet. Zodra echter het kind twaalf jaar geworden is kan het nog alleen zelf gel den op zijn boekje opnemen tenzij de vader of de voogd zich daartegen zou verzetten. Zodra dus het kind deze leef tijd heeft bereikt kan door de vader of de voogd zonder medewerking van het kind geen geld meer van het boekje worden afgehaald. Nog op een ander punt geldt voor de Postspaarbank een van het gewone recht afwijkende bepaling. Volgens het Bur gerlijk Wetboek komt n.l. aan de vader of de moeder, die de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent, het vruchtgenot toe van hef vermogen aan de minderjarige toebehorende. Dientengevolge hebben de ouders recht op de rente welke door de bank voor de ingelegde gelden wordt vergoed. Op de rente door de Rijkspostspaarbank verschuldigd is echter dat wettelijk vruchtgenot niet van toepassing, zodat de ouders daarop geen recht kunnen doen gelden. Herhaald zij nogmaals, dat deze afwijkende bepalingen alleen gelden voor gelden welke bij de Rijkspostspaarbank zijn uitgezet, waarmede tevens is verklaard hoe het komt, dat voorzover het de uitbetalingen betreft door de Rijkspost spaarbank dikwijls anders wordt gehandeld dan de Boeren leenbanken hebben te doen. Zoals hierboven werd geconstateerd mag de vader of de voogd geheel naar eigen inzicht en zelfs tegen de uitdruk kelijke wil van de minderjarige in, diens tegoed opnemen zo lang de minderjarigheid voortduurt. Dit opnemen moet n.l. worden aangemerkt als een daad van beheer waartoe de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 17