7643
GELD- EN KAPITAALMARKT.
gunstig (1948) en in een ander jaar minder overvloedig of
zelfs slecht. Omdat de vraag naar consumptie-aardappelen
niet sterk wisselt en het verbruik bij een grote aardappeloogst
en bij lage aardappelprijzen hoegenaamd niet toeneemt,
heeft een gunstige oogst tot gevolg, dat de aardappelprijzen
bijzonder laag worden. Dit betekent dat bij een gunstige
oogst de aardappeltelers er over het algemeen veel slechter
aan toe zullen zijn dan bij een minder goede oogst. Dat de
boeren voor dit risico van lage aardappelprijzen bevreesd
zijn, blijkt wel uit het feit, dat ondanks de betrekkelijk hoge
aardappelprijzen in de voorbije maanden de verbouw van
consumptie-aardappelen in 1950 nog iets is ingekrompen
vergeleken met 1949 (ruim 129.000 ha. tgr. 130.000 ha.).
Met de instelling van hef fonds voor consumptie-aardap
pelen stelt men zich voor dit prijsrisico voor de boeren te
verminderen door bij een te groot aanbod van aardappelen
een gedeelte hiervan uit de markt te nemen. Het hangt van
de omstandigheden af, wat met de uit de markt genomen
aardappelen moet worden gedaan. Het fonds is op een zeer
bescheiden schaal opgezet en men mag in dit opzicht dus
geen overdreven verwachtingen koesteren.
Het fonds wordf gevoed door een heffing van 30.per
ha. aardappelen. Iedere aardappelteler met minder dan
20 are of in de zgn. veevoederproductengebieden (vooral
de zandgebieden) met minder dan 50 are aardappelen be
hoeft geen heffing te betalen. Voor de overige telers gelden
bepaalde aftrekposten naargelang de grootte en samenstel
ling van de veestapel.
In April jl. kondigden wij aan, dat wij in de volgende num
mers der Maandelijkse Mededelingen in deze rubriek be
knopte beschouwingen zouden geven van de voornaamste
kenmerken der staatsfondsen, die regelmatig door bemidde
ling van de Centrale Bank voor rekening van cliënten der
plaatselijke Boerenleenbanken worden verhandeld. In dit
nummer zullen wij naast de 3% Nederlandse Staatslening
1937 behandelen de 33>^% Nederlandse Staatslening