7619
lige middelen van de boerenleenbanken, die op de geld- en
kapitaalmarkt rentegevend worden belegd. De beide Cen
trale Banken in Nederland zijn erkend als deviezenbank en
als lid van de vereniging voor de effectenhandel. De boeren
leenbanken kunnen derhalve buitenlandse betalingsopdrach
ten en effectenopdrachten van haar cliënten doorgeven aan
de Centrale Bank, waardoor de boerenleenbanken een vol
ledige bankservice ten plaftelande kunnen verschaffen. De
Centrale Banken zelf fungeren bovendien als algemene han
delsbank voor de grote coöperatieve instellingen van land
en tuinbouw. Ook het handelsbankbedrijf der Centrale Boe
renleenbanken ontwikkelt zich meer en meer. Bijzondere
aandacht vragen nog de beide Zuivelbanken, die zijn ge
vestigd in Nederlands zuivelgebieden bij uitnemendheid, na-
melijk de Coöperatieve Zuivelbanken van Leeuwarden en
Alkmaar. Zij fungeren als algemene handelsbanken met name
voor de grote zuivelfabrieken in de gebieden, waar de vee
fokkerij en zuivelbereiding de voornaamste bron van wel
vaart vormen. Als zodanig verwierven zij een centrale plaats
in het economisch leven van haar werkgebied. Beide zuivel
banken zijn als lid aangesloten bij de Centrale Bank van
Utrecht.
c. De boerenleenbank als spaarbank.
Om haar taak als credietbanken voor land- en tuinbouw
te kunnen uitoefenen hebben de boerenleenbanken van
ouds zoveel mogelijk spaargelden ten platfelande aange
trokken. In de beginperiode van het boerenleenbankwezen,
toen de geldelijke overschotten na de pas in het landbouw
bedrijf overwonnen landbouwcrisis weinig spaarmogelijkhe-
den lieten en daarnaast ook het vertrouwen in de boeren
leenbank nog onvoldoende ontwikkeld was, waren de aan
getrokken spaargelden nauwelijks voldoende om in de cre-
dietbehoeften van land- en tuinbouw te voorzien. De Cen
trale Bank kon toen als compensatie-kas voor de verevening
van de overschotten en tekorten van de plaatselijke boe-en-
leenbanken niet worden gemist. Sinds de oorlog kent hef
platteland in Nederland evenwei een grote mate van liquidi
teit, die zich, mede als gevolg van het beschreven geldsa-
neringsproces, bij de boerenleenbanken in de vorm van spaar-