7617
5. Organisatie en Werkwijze van het landbouwcrediefwezen.
a. Plaatselijke boerenleenbanken.
nige wijze dat het binnenlandse monetaire- en financiële
evenwicht daarmede eveneens wordt gebaat.
Tweemaal werd een bedrag van deze tegenwaarde-reke
ning in guldens vrijgegeven en wel voor de financiering
van werken, die reeds op de rijksbegroting waren uitgetrok
ken. De betekenis van deze financieringswijze is, dat voor
de desbetreffende werken geen Staatsschuld behoeft te
worden aangegaan. De eerste vrijgave betrof een bedrag
van 240 millioen, waarvan 60 millioen betrekking had op
agrarische werken. Onlangs werd wederom een bedrag van
J 275 millioen vrijgegeven, waarvan 167 millioen voor de
financiering van landbouwkundige werken. Hierdoor werd de
financiering mogelijk van een aantal financiële maatregelen,
die hiervoor werden opgesomd, waarmede de Nederlandse
regering beoogt de agrarische productie op te voeren. Als
voorbeelden kunnen worden genoemd landbouwkundige
werken in de Noord-Oostelijke polder van de droogmaking
der Zuiderzee, onderzoekingen en werkzaamheden op het
gebied der landaanwinning, uitvoering van cultuurtechnische
werken, kosten van ruilverkavelingen, uitgaven ter bevorde-
ring van de mechanisatie en rationalisatie van kleine boeren
bedrijven, herbebossingskosten en bijdragen voor agrarisch-
researchwerk. Voor de landbouwende bevolking van Neder
land moet het o.m. van groot belang worden geacht, dat
door de vrijgave van gelden uit de tegenwaarde-rekening
de financiële mogelijkheid is geschapen om de inpoldering
van de zuidelijke polders in de voormalige Zuiderzee ter
harid te nemen.
Het landbouwcredietwezen in Nederland is geheel op pri
vaatrechtelijke grondslag opgetrokken. Het is ingericht op
basis van het z.g. Raiffeisenstelsel, zoals dat in de loop van
de vorige eeuw door Raiffeisen in Duitsland met groot succes
was verbreid. De plaatselijke boerenleenbanken zijn als zelf
standige juridische persoonlijkheden hetzij gebaseerd op de
wet op de vrije verenigingen van 1855 dan wel op de wet
op de coöperatieve verenigingen van 1876. Er zijn ruim 1300