7570
het jaarverslag en de balans onzer Bank met enige beschou
wingen van algemene strekking toe te lichten, meen ik bij het
ingediende belangrijke jaarverslag, aan de samenstelling
waarvan ik echter gaarne mijn oprechte hulde breng, niet
langer te mogen stilstaan.
Slechts zij het mij nog veroorloofd Uwe bijzondere aan
dacht te vragen voor een belangrijk verschijnsel van alge
mene aard, dat in het jaarverslag aldus wordt gesignaleerd,
dat in de traditionele richtlijn onzer credietverlening enige
verschuivingen hebben plaats gehad van de private naar de
sociale sfeer, een verschijnsel dat ook hierom belangrijk is,
omdat het samenvalt met wijzigingen en verschuivingen in
de ontwikkeling van onze gehele maatschappelijke samen
leving. Betrof in 1938 en 1939 81 °/o der uitleningen de indi
viduele boeren en tuinders, per ultimo van het verslagjaar
bedroeg dit aandeel slechts 54%, terwijl de uitleningen aan
de plaatselijke economische instellingen van de georgani
seerde land- en tuinbouw van 6°/o tot 18% toenamen. Het
bestuur knoopt daar voor de leiders van de plaatselijke ban
ken en verenigingen behartenswaardige beschouwingen aan
vast, welke niet minder de aandacht verdienen van de bestu
ren onzer locale boerenleenbanken. Ik voor mij vind daarin
aanleiding nogmaals de nadruk te leggen op de veel zwaar
dere eisen, die in de laatste jaren aan de werkkracht, de toe
wijding en vooral ook aan de bekwaamheid van de leden van
het bestuur en de directie onzer Centrale Bank worden ge
steld, nu evenwijdig aan die verschuivingen van de private
naar de sociale sfeer, veel grotere uitleningen ook door de
Centrale Bank worden gedaan aan onze grote economische
instellingen. Het is op zich zelf zeker een zeer verblijdend
feit, dat die economische instellingen hun zegenrijk werk
kunnen verrichten en uitbreiden met door de boeren zelf
bijeen gespaarde en aan onze Centrale Bank toevertrouwde
gelden. Maar wij moeten ons steeds voor ogen blijven hou
den, eensdeels dat de ons toevertrouwde gelden spaarpen
ningen zijn, die wij op de eerste plaats veilig en op renda
bele basis moeten beheren, en anderdeels dat het toezicht
op de uitlening van deze gelden aan instellingen, die daar
mede hun aan wisselend succes onderhevige zaken drijven,
een bijzondere zorg en grote bekwaamheid veronderstellen.