7610 ductivifeit wordt gesteld op 4 milliard; de directe schade aan het productie-apparaat op ruim 7 milliard en de schade aan buitenlandse beleggingen op bijna 3 milliard. De straf georganiseerde oorlogs-economie had daarnaast geleid tot een goederenschaarste, waardoor in verband met een immer stijgende geldcirculatie door de zwevende koopkracht het constante inflatiegevaar steeds meer dreigender werd. Dank zij de energie en de inspanning van het gehele volk, waarbij werkers in land- en tuinbouw een belangrijke bijdrage lever den, werd een spectaculair herstel bereikt. In land- en tuinbouw waren door gebrek aan kunstmest en andere materialen, door de slechte toestand van de machi nes en v/erktuigen en de onvoldoende toegevoegde hoe veelheid arbeid, de oogsten per oppervlakte-eenheid, die voor de oorlog voor vele gewassen in geen enkel deel der wereld ooit werden bereikt, teruggelopen tot ongekend lage en karige opbrengsten, welke ongeveer op het peil lagen van die in de meest achterlijke agrarische landen. In de jaren 1944 en 1945 zijn bovendien ongeveer 230.000 ha. met zout- of zoetwater geinundeerd geweest. In 1946 waren echter alle geïnundeerde gebieden weer droog. Ruim 8000 woningen, 8500 stallen en 7800 andere bedrijfsgebouwen van land- en tuinbouw v/erden in de oorlogsjaren totaal verwoest. Bij het herstel van land- en tuinbouw ging de akkerbouw voorop; zijn productie kwam weer het eerst op vooroorlogse capaciteit. In de veehouderij en in het zuivelbedrijf in het bij zonder, die voorheen in het geheel van land- en tuinbouw de voornaamste plaats innamen, is door gebrek aan krachtvoer het vooroorlogse peil nog niet hersteld; blijft de kwantiteit nog achter, wat betreft het herstel van de kwaliteit is de voor uitgang bevredigend. Het financieel beeld van Nederland onmiddellijk na de bevrijding is weieens gekenschetst als van een lege winkel met een volle geldla. De in het najaar van 1945 uitgevoerde geldzuivering had ten doel het koopkrachtig geld in omloop in overeenstemming te brengen met de sterk geslonken goe derenvoorraad. Daar een uitbreiding van het goederenfonds op korte termijn niet bereikbaar was, diende het overtollige

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 44