7607
ting hel een nuttig effect meende te mogen verwachten, een
uitgebreid overleg gepleegd. Het resultaat van dit overleg
vindt U neergelegd in een circulaire, welke onder dagteke
ning van 1 Mei 1950 aan de aangesloten boerenleenbanken
is gericht. Uit deze circulaire kan U blijken, dat het bestuur
gemeend heeft van twee kanten de oplossing der bestaande
moeilijkheden te kunnen benaderen, en wel door het aan
brengen van belangrijke vereenvoudigingen in de behande
ling der binnenkomende hypotheekaanvragen en het verle
nen van grotere faciliteiten aan beginnende boeren en tuin
ders enerzijds en nieuwe voorschriften omtrent de taxatiën
der aangeboden onderpanden anderzijds.
De eerstbedoelde voorschriften behoeven wel nauwelijks
toelichting. Maar wat betreft de nieuwe voorschriften omtrent
de taxatiën: hieromtrent meen ik, vooruitlopende op hetgeen
van de zijde van het bestuur of van de directie der Centrale
Bank daaromtrent mogelijk nog in het midden zal worden ge
bracht, twee dingen te moeten opmerken. Vooreerst dit, dat
hef bestuur gemeend heeft niet te moeten voldoen aan de
uitgeoefende aandrang om bij hypotheekverlening tot 80%
der geschatte waarde te gaan, maar de oplossing heeft ge
zocht in deze richting, dat de practisch nergens meer gehand
haafde schaffing op de basis van 9 Mei 1940 wordt verlaten
en wordt vervangen door meer reëele schattingen op andere
basis, waardoor in de regel een hogere schatting wordt be
reikt, die echter naar onderling afwijkende richtlijnen wordt
vastgesteld voor landbouwgronden en voor bedrijfsgebou
wen en waarbij rekening is gehouden met de ontwikkeling
der huur- en pachtprijzen en met de wetgeving, die deze be
heerst, terwijl voor de waardering van tuinderskassen zeer
speciale regelingen zijn ontworpen, die na uitgebreid over
leg met belanghebbenden zijn vastgesteld.
Op de tweede plaats zou ik de opmerking willen maken,
dat deze voorschriften bestemd zijn, om niet alleen te gelden
voor de schattingen van onderpanden, die bij de Boeren-
Hypotheekbank worden aangeboden, maar evenzeer voor de
gronden en opstanden, waarop bij de plaatselijke boeren
leenbanken gelden worden gevraagd.
Uit de aan U overgelegde stukken zal U gebleken zijn,
dat de uitleningen van gelden door de boerenleenbanken