7606 bijzondere aandacht heeft gehad van degenen, die in de goede gang van zaken bij onze Boeren-Hypotheekbank be lang stellen. In onze algemene vergadering van 1948 heeft de Zeereer- waarde heer Doens, die dit punt ook vroeger al meer dan eens had aangeroerd, er op gewezen, dat onze Boerenhypotheek- bank nooit tot zodanige bloei en ontwikkeling is gekomen als, in aanmerking genomen het grote aantal der bij onze leenbanken aangesloten boeren en tuinders, zou moeten worden verwacht. Ik heb toen in het vooruitzicht gesteld deze kwestie bij het bestuur onzer bank aanhangig te maken en het bestuur in overweging te geven met de door de heer Doens ontwikkelde denkbeelden rekening te houden. Nu heeft echter de verdere behandeling dezer zaak vertraging ondervonden, doordat hef vorig jaar alle aandacht van het bestuur en de directie werd opgeëist voor de aangelegen heden van de viering van het gouden jubileum onzer Cen trale Bank. En ik waardeer het in hoge mate, dat gevolg is gegeven aan het verzoek van het bestuur om deze aange legenheid in de algemene vergadering onzer Hypotheekbank van het vorige jaar niet ter sprake te brengen, omdat deze vergadering samenviel met de feestvergadering van de Cen trale Bank en daarom zo kort mogelijk behoorde te duren. Niettemin heb ik zelf in die vergadering, bij een korte herdenking van het veertigjarig bestaan onzer Boeren-Hy potheekbank, welke met het gouden jubileum der Centrale Bank samenviel, nog uiting kunnen geven aan de gedachte, dat de ontwikkeling onzer instelling niet heeft voldaan aan de verwachtingen, die bij de oprichting ervan werden ge koesterd. En ik heb toen gezegd, dat het ons geenszins heeft verwonderd, dat daarop zo dikwijls in onze algemene verga deringen de aandacht werd gevestigd en wel juist door de genen, die geacht mogen worden onze bank een bijzonder goed hart toe te dragen en wier niet nalatende activiteit wij bijzonder op prijs stellen, waarbij ik natuurlijk op de eerste plaats aan de Zeereerwaarde heer Doens en ook aan de heer Moors heb gedacht. Intussen heeft het bestuur zich in de loop der laatste maan den zeer ijverig met de bestudering van dit vraagstuk bezig gehouden en met verschillende personen, van wier voorlich-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 40