7590 ruim 559,000.000.Daarna ireedt regelmatig een stijging in, zodat op het eind van het verslagjaar, op het einde van 1949 derhalve, het totaal van de aan de boerenleenbanken toevertrouwde gelden weer beloopt 576.000.000.Deze stijging heeft zich ook in de eerste maanden van dit jaar voortgezet. De uitleningen der boerenleenbanken geven van 1945 af een constant stijgend verloop te zien. Het begint met ruim 19.000.000.op het einde van 1945, 24.000.000.in 1946, 38.000.000.— in 1947 en 56.000.000.— in 1948 en ruim 77.000.000.op het einde van 1949. In de loop van de eerste drie maanden van dit jaar heeft deze stijging zich ook voortgezet en op het einde van Maart 1950 beliepen de uitleningen der boerenleenbanken ruim 80.000.000.Wat het totaalbedrag der uitleningen be treft kunnen we vaststellen, dat de boerenleenbanken met deze cijfers wat de absolute bedragen betreft de uitleningen na de eerste wereldoorlog verre overschreden hebben. Wat de percentages betreft van de uitleningen ten opzichte van de toevertrouwde gelden zien we echter sinds 1945 een geheel ander beeld dan na de vorige wereldoorlog. Natuurlijk valt er ook nu een constante stijging van dit percentage te mel den; deze duiden evenwel op geheel andere verhoudingen. Op het einde van 1945 hadden de boerenleenbanken nog slechts 3% van de toevertrouwde middelen in eigen credie- ten en voorschotten uitgezet; in de volgende jaren zien we een geleidelijke stijging van dit magere percentage en op het einde van 1949 belopen de credieten en voorschotten van de boerenleenbanken, ondanks hef zoveel hogere abso lute bedrag der uitleningen dan voor de oorlog, nog slechts 13//2% van de aan de boerenleenbanken toeverfrouv/de gel den op dat tijdstip. Deze cijfers hebben ons iets te zeggen. Terecht wordt in het jaarverslag gesproken over een levendige activiteit bij de boerenleenbanken voor wat betreft de crediet- en voor schotverlening. Alleen de credieten en voorschotten, waar voor goedkeuring van de Centrale Bank wordt gevraagd, belopen per maand een bedrag van rond 33^ tot 4 mil- lioen. Daarenboven worden nog door de boerenleenbanken

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 24