7562 bruikt. Commentaar en nieuwe suggesties worden gaarne aanvaard. KASSIER-REDACTEUR. Nieuwe huisvesting van de Boerenleenbank te Wesfdorpe Z.H. Gedwongen door de omstandigheden: een groeiende bank en een onvoldoende behuizing, is de Boerenleenbank te Westdorpe er toe over gegaan een eigen gebouw te stichten. Doordat gebruik is gemaakt van de Financierings regeling Woningbouw 1948, behoeven de kosten niet zwaar te drukken. De kassier heeft voor zijn jong gezin een flinke woning ter beschikking gekregen en de bank kreeg ruim ten, waarin de werkzaamheden behoorlijk kunnen worden verricht en aan de klanten goede service kan worden ge boden; deze laafsten zullen dan ook in de eerste plaats van de verbetering profiteren. Indien de gang van zaken dit nodig mocht maken, zal zonder veel kosten en brekerij het kantoorgedeeite kunnen worden uitgebouwd. Op 20 April 1950 heeft de bank het gebouw in gebruik genomen en de beheerders hebben gemeend dit met enige plechtigheid te moeten doen gepaard gaan. Reeds tijdens de bouw is in de hal een gedenksteen ingemetseld. Thans kwamen Bestuur en Raad van Toezicht met hun kassier samen in een vergadering, waarin ook de Z.E. Heer Pastoor, de Bur gemeester, de architecten en aannemers en een der direc teuren van de Centrale Bank aanwezig waren. Deze laatste heeft, nadat de Z.E. Heer Pastoor het gebouw had ingeze gend, de gelukwensen van de Centrale Bank aangeboden en er op gewezen hoe de boerenleenbanken, naast de le den, op wier trouw en aansprakelijkheid zij steunen, naast de beheerders, die haar wijs en voorzichtig besturen, naast de kassier, die met toewijding zijn steeds omvangrijker taak uitvoert, behoefte hebben aan materiële en technische hulp middelen ten einde haar taak goed te kunnen volbrengen en voldoende dienstbetoon te geven aan hen, die hun zaken door haar laten behartigen. Bij alle noodzakelijke soberheid zal een behoorlijke huisvesting van de bank met doeltref fend ingerichfe bedrijfsruimte zeker een dringend vereiste

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 36