7544 of handelsvoorraden. De hiervoor reeds bestaande regelin gen zijn ongewijzigd in de wet opgenomen en aanvullende bijdragen of credietfaciliteiten worden terzake van hei herstel van deze schaden niet toegekend. Een dringende behoefte tot aanvullende regelingen kan in deze gevallen ook niet ge acht worden aanwezig te zijn, daar deze schaden ofwel in natura zijn hersteld ofwel practisch op basis van vervangings waarde vergoed. Ook is gehandhaafd de regeling dat het vee voor de helft tot gebruiksvee en voor de helft tof han delsvee wordt gerekend. Een aanvullende bijdrage voor de schade aan vee zal derhalve slechts voor de helft van het vee kunnen worden verkregen. Invloed der Rijksbijdragen op de uitkeringen van Mofesi- verzekeringen. Op de vraag: „Wat heeft de oorlogsgetroffene op grond van de nieuwe wet aan tegemoefkomingen van Rijkswege te verwachten?", hebben wij met hetgeen wij tot nu toe uiteen gezet hebben een globaal antwoord gegeven. Vele gedu peerden waren echter ten tijde der schade verzekerd bij een onderlinge molestverzekeringsmaatschappij en zij vragen zich af wat zij nog van hun maatschappij zullen ontvangen. De molestverzekeringen werden afgesloten toen er eenmaal ge vaar voor oorlogsschade dreigde: men verwachtte weliswaar dat ook van staatswege schadevergoeding zou worden ge geven, doch hield rekening met de mogelijkheid dat deze niet volledig zou zijn. In de polissen werd derhalve de bepa ling opgenomen dat de verzekeringsmaatschappij eventuele schade zou vergoeden, voorzover deze niet reeds van staats wege werd goedgemaakt: hierbij behoeft dan niet alleen te worden gedacht aan de Rijksbijdragen volgens de Wet op de Materiële Oorlogsschaden, doch ook aan vergoedingen zoals die door het Bureau Militaire Vorderingen worden toe gekend wegens schade door de geallieerde legers toege bracht. Het is niet duidelijk, of de molestverzekeringsmaat- schappijen op het standpunt staan dat ook de uitgestelde bij dragen die eerst na 10 jaar worden uitgekeerd, ook onder de voor hen bepleite ruime verrekening vallen. Wij zijn van mening, dat zulks niet behoeft voort te vloeien uit dit stand punt, omdat het bij deze uitgestelde bijdragen gaat om te-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 18