7521
2. Het uitrekenen van de rente in de grootboeken I, II en
III A;
3. Afsluiten van de grootboekrekeningen;
4. Opmaken van de uittreksels uit de grootboeken en het in
overeenstemming brengen van de tellingen dezer uit
treksels met de eindsaldi van hef vorige jaar en de tel
lingen in hef dagboek;
5. Het samenstellen van de rekening en de balans en de
verlies- en winstrekening uit de uittreksels;
6. Hef opvragen en bijwerken van de in omloop zijnde
boekjes, de controle en de uitreiking door het bestuur.
Het maken en uitzenden van rente-nota's en controle-
biljetten van die rekeningen, waarvan geen boekje wordt
gehouden.
Het is duidelijk, dat de onder 1. en 2. genoemde werkzaam
heden niet vallen onder het balanswerk in engere zin. Toch
gebeurt hef nog al te vaak, dat een en ander blijft liggen
tot op het laatste ogenblik en de jaarwisselingsdrukfe nog
vergroof wordt door de achterstand in de genoemde admi
nistratieve onderdelen. Het is zelfs zo, dat niet alleen de
boekhouding in de loop van het jaar geheel „bij" moet zijn
voor hetgeen betreft het overbrengen van de dagboekpos-
fen naar de grootboeken en uittreksel IV en ook de rente
berekening, doch dat ook nog balanswerk in engere zin reeds
in de loop van het jaar kan worden gedaan.
Om enkele belangrijke dingen te noemen, welke de jaar
wisselingsdrukfe aanmerkelijk kunnen verlichten, wijzen wij
op de mogelijkheid van het opstellen van de kolommen der
beginsaldi op de uittreksels van alle grootboeken en het in
overeenstemming brengen daarvan met de eindsaldi van hef
afgelopen boekjaar. Voor wat betreft het jaar 1950 kan dit
werk aanstonds na de afwerking van de jaarstukken ter hand
worden genomen en kunnen van de uittreksels voor het jaar
1950 dus reeds de kolommen „saldo aan het begin van het
boekjaar" worden opgemaakt.
Een werk dat veel tijd in beslag neemt is het z.g. kloppend
maken van de uittreksels. Wanneer er namelijk geen overeen
stemming is tussen de tellingen van de uittreksels en die van
hef dagboek, dan komt het kloppend maken meestal hierop