7506 vaststelling van deze verhoging rekening zal worden gehou den met de indeling der boerderijen in de groepen en sub groepen als boven werd omschreven. Deze credielen betekenen een zware belasting voor 's Rijks Schatkist: alleen reeds voor de herbouw van boerderijen zat naar schatting tot een bedrag van 200.000.000.aan rente loze voorschotten worden verleend. Om nu de schatkist tij delijk te kunnen ontlasten bepaalt de Wet, dat degene die zelf over het voor hef renteloze crediet benodigde bedrag beschikt de gelden zelf moet fourneren. Daar de gedupeerde in dit geval echter de rente ontgaat, die hij had kunnen ma ken door dit geld elders te beleggen, vergoedt het Rijk hem gedurende 10 jaar rente over dit bedrag. Na die tien jaar wordt hem op dezelfde wijze als aan degenen, die een rente loos crediet van de Staat kregen, de z.g. uitgestelde bijdrage toegekend. Hierbij heeft de schatkist het voordeel dat zij voor deze bedragen, wat de hoofdsom betreft, niet nu maar pas over tien jaar wordt belast, en de getroffene geen ander nadeel, dan dat hij gedwongen wordt zijn geld in zijn eigen bedrijf te beleggen. ad. 3. Het crediet met de uitgestelde bijdrage, dat krach tens artikel 71 kan worden verleend, zal de getroffenen die tot herstel of herbouw overgaan ongetwijfeld welkom zijn, maar heeft voor hen toch ook nadelen. Zij weten immers pas na verloop van tien jaren wat door hen uiteindelijk moet worden terugbetaald. Zeker voor zakenlieden, die hun bedrijfspand hebben opgebouwd, zal dit zeer bezwaarlijk zijn: op hun bedrijf drukt een schuld van onbepaalde grootte, waardoor het moeilijk is het bedrijfsresultaat juist te berekenen. Een ander nadeel is, dat de Minister die het crediet verleend heeft ook kan bepalen dat een hypotheek zal worden geves tigd op het onroerende goed van de getroffene, tof meerdere zekerheid voor de aflossing. Deze hypotheek kan ook voor het (voorlopig) renteloze gedeelte worden geëist. Tenge volge van deze hypotheek, die door velen op zichzelf al als een last zal worden gevoeld, vermindert de mogelijkheid van de getroffene om op zijn onroerend goed als onderpand alsnog gelden op te nemen. Ook voor deze moeilijkheid geeft de Wet dank zij het amendement van Mr. Oud, dat door de Tweede Kamer is

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 28