7503 rendement geeft, dat driemaal zo laag is als het gemiddelde rendement in 1940. Onder deze omstandigheden is het geens zins aantrekkelijk zijn geld in de woningbouw te beleggen, terwijl degene, die voor dit doel gelden ter leen opneemt, verliezen moet lijden, daar hij meer rente moet betalen dan hij als netto-opbrengst aan huur ontvangt. Het crediet van artikel 71 komt echter tegemoet aan deze moeilijkheid. Het is gesplitst in twee delen: over een deel zal de gedupeerde rente en aflossing aan het rijk verschul digd zijn, terwijl het andere deel renteloos is en niet behoeft te worden afgelost. Het renteloze deel wordt vastgesteld op dat deel der bouwkosten dat als onrendabel moet worden gekenschetst, de z.g. onrendabele top. De Minister van Fi nanciën is bevoegd algemene richtlijnen te geven voor de vaststelling van de grootte van het crediet en de splitsing daarvan in een rentedragend en een renteloos deel. Men zou nu kunnen opmerken dat het renteloze deel van het crediet meer weg heeft van een aanvullende bijdrage dan van een crediet. Dat hef desniettemin een crediet wordt genoemd vindt zijn verklaring in hef volgende: de wanver houding tussen de huren en de bouwprijzen is in de gedach- tengang van de Minister een tijdelijk verschijnsel, dat te eniger tijd zal moeien verdwijnen door daling van de bouw kosten en daarop komt het hier aan stijging van de huren. De regering meent dat deze aanpassing zich binnen de eerstkomende tien jaar zal voltrekken. Bij iedere verho ging van de huurprijzen boven hef peil van 1940 bij nieuw bouw is reeds een prijs toegestaan die 30% boven dit niveau ligt wordt de z.g. onrendabele top kleiner. De Minister van Financiën nu is bevoegd om gedurende de looptijd van het crediet met het oog op de verhoogde rentabiliteit de verhouding tussen hef rentedragend en renteloos deel van het crediet te wijzigen, terwijl tien jaar na het verlenen van het crediet de uiteindelijke verhouding zal worden vastge steld. De achtergrond van de regeling is duidelijk: de voor delen van een huurverhoging vallen op deze wijze niet de oorlogsgetroffenen maar de Staaf in de schoot. De oorlogsgetroffene dus, die met behulp van een crediet volgens artikel 71 tot herbouw overgaat, weet niet hoeveel hij uiteindelijk zal moeten aflossen, maar is er wel van verze-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 25