7501 de uitoefening van zijn bedrijf of beroep gebruikt. De rege ring Had deze volledige schadevergoeding toegedacht aan de kleine man die zijn besparingen had aangewend om zich een eigen haard te verschaffen. De Tweede Kamer, die met de opzet accoord ging, kon met de voorgestelde vorm geen vrede vinden. Het was immers mogelijk dat iemand door toe vallige omstandigheden b.v. een ambtenaar bij de Spoor wegen werd in 1939 overgeplaatst zijn eigen woning niet meer bewoonde. De regering heeft toen de eis van bewo ning door de eigenaar laten vallen en in plaats daarvan de vermogensgrens ingevoerd. Voor boerderijen is het gevolg, dat nu ook de pachtboerderijen onder de regeling kunnen vallen. Het is echter te betwijfelen of deze wijziging, die voor vele getroffen burgers gunstig zal blijken, ook voor de land bouwende bevolking in het algemeen een verbetering mag hefen. In land- en tuinbouw zal het minder veelvuldig voor komen, dat de eigenaar van een pachthoeve beneden de gestelde vermogensgrens zal vallen, terwijl vele eigenaar bewoners, die van artikel 8 in zijn oorspronkelijke vorm had den kunnen profiteren, nu zullen zijn uitgesloten, daar de onbelaste eigendom van acht of tien h.a. grond hen in het algemeen reeds boven de gestelde vermogensgrens zal bren gen. Bij de feksf van artikel 8, zoals die in het oorspronkelijke Wetsvoorstel luidde, zouden naar schatting 2000 boerde rijen onder de werking van dit artikel vallen; het mag on waarschijnlijk heten dat bij de huidige tekst van de Wet nog in zulk een groot aantal gevallen van deze regeling kan wor den geprofiteerd. Hierboven hebben wij in het kort de beide gevallen geschetst waarin de Wet gelegenheid biedt tot her ziening van de bijdrage en tot vaststelling van deze bijdrage op de vervangingswaarde. De ingewikkelde wijze waarop bij toepassing van artikel 8 deze vervangingswaarde wordt gevonden, laten wij hier buiten beschouwing en wij vestigen er slechts de aandacht op, dat voor een boerderij, d.w.z. voor een complex bestaande uit woning en bedrijfsgebouwen, de bijdrage krachtens dit artikel nooit hoger kan worden gesteld dan 24.000.—. ad 2. Het merendeel der gedupeerden komt echter niet in aanmerking voor een verhoogde bijdrage en voor hen blijft dus de moeilijkheid hoe zij tot de herbouw van hun

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 23