7462
genoege van de Nederlandsche Bank aantoont, dat hij in het
land zijner inwoning niet meer in zijn levensonderhoud kan
voorzien.
Enigszins anders ligt de zaak, indien aan de debitering een
uitbetaling in het binnenland ten grondslag ligt. Rechtstreeks
zijn er dan immers geen deviezen mede gemoeid. Indirect
is dit echter wel het geval: indien een niet-ingezefene be
talingen heett te doen in Nederland, zal de eerste eis van de
Nederlandsche Bank zijn, dat hij deze betaling verricht door
middel van een overboeking uit het buitenland, met andere
woorden ,,in deviezen". Deze mogelijke deviezenwinst gaat
verloren, indien de niet-ingezetene ongehinderd gebruik kan
maken van zijn spaartegoed bij een Nederlandse bankinstel
ling. Daarom is ook voor debiteringen in verband met uit
betaling in het binnenland steeds de toestemming van de
Nederlandsche Bank vereist.
Deze vergunning zal steeds worden verleend, indien een
betalingsaccoord met het buitenland daartoe dwingt. Doch
ook (en hierop berusten de meeste algemene vergunningen
tot debitering), wanneer het waarschijnlijk is, dat de niet-
ingezetene niet bereid zal zijn de betreffende betaling in
Nederland fe doen door middel van een overboeking uit het
land zijner inwoning, terwijl hij wel genegen zal zijn daarvoor
zijn spaartegoed in Nederland te benutten. Tot het verlenen
van een vergunning voor zulke debiteringen zal mede aan
leiding geven de overweging, dat geen direct deviezen-
verlies wordt geleden, terwijl indirect zelfs de kans op devie
zenwinst aanwezig is: onze guldensverplichtingen tegenover
het buitenland worden door deze debiteringen immers ge
ringer en al zijn de betreffende spaartegoeden thans nog
niet transterabel (voor overboeking naar het buitenland ko
men zij niet in aanmerking), de toestand van volkomen ge
reglementeerd internationaal betalingsverkeer zal niet blijven
duren: in de overeenkomst van Bretton Woods hebben wij
ons verplicht alle deviezenbeperkingen na verloop van een
overgangsperiode van enkele jaren op te heffen en vooral
van Amerikaanse zijde dringt men de laatste tijd steeds aan
op vrijmaking, tenminste van het West-Europese betalings
verkeer. Komt het inderdaad zover (en wij dienen met die