7455
pen, Coöperaties enz. enerzijds en de particuliere onderne
mingen anderzijds is verstoord.
De Regering heeft thans voorgesteld dit evenwicht te her
stellen door over het boekjaar 1949 (1948-1949) de Vennoot
schapsbelasting te verhogen tot 36% en over de boekjaren
1950 (1949-1950) en volgende tot 40%.
Resumerende laten zich de gevolgen van de voorgestelde
trapsgewijze afschaffing van de Ondernemingsbelasting als
volgt samenvatten:
A. Boekjaar 1948 of 1947-1948 (belastingjaar 1949).
1. Geen belasfing over de grondslag bedrijfskapitaal,
hetgeen een belastingbesparing betekent van 4,80
per 1.000,van het bedrijfsvermogen.
2. Belasting over de grondslag bedrijfsopbrengst, welke
belasting voor het overgrote deel van de Gemeenten
evenals zulks in vorige jaren het geval was 12%
beloopt.
In dit verband zij gememoreerd, dat de eerste
3000,van de bedrijfsopbrengst voor de particu
liere ondernemingen o.a. landbouwers is vrijgesteld.
B. Boekjaar 1949 of 1948-1949 (belastingjaar 1950).
1Als bij A onder 1
2. Belasting over de grondslag bedrijfsopbrengst en wel
ongeveer 7%, hetgeen dus een besparing betekent
van 5,over elke 100,van de belastbare be
drijfsopbrengst. Voor bedrijven in de vorm van een
N.V. of Coöperatieve Vereniging reikt deze belasting
besparing minder ver, daar er mede rekening dient te
worden gehouden dat de verschuldigde Onderne
mingsbelasting voor de berekening van de Vennoot
schapsbelasting als bedrijfslast moet worden afge
trokken.
C. Met ingang van 1 Januari 1950 of, indien de onderneming
een gebroken boekjaar heeft, met ingang van de balans
datum in 1949, is zowel hef vermogen als de winst vrij
van Ondernemingsbelasting.
D. De Boerenleenbanken betalen over het boekjaar 1949