7454 de opbrengst van ondernemersactiviteit onrechtvaardig, daar voor de Ondernemingsbelasting een volstrekt willekeurige groep mensen als belastingobject wordt uitgekozen n.l. zij, die hun inkomen verkrijgen uit ondernemerswinst, terwijl zij, die hun inkomsten verwerven in de vorm van lonen, sala rissen of pensioenen dan wel uit de uitoefening van een vrij beroep of uit belegging van vermogen, niet worden ge troffen. Deze in de Tweede Kamer gemaakte opmerkingen waren voor de Regering aanleiding om het wetsontwerp houdende wijziging van de Ondernemingsbelasting te her zien. Thans is door haar voorgesteld de Ondernemingsbelas ting trapsgewijze af te schaffen nl. over het boekjaar 1948 of 1947-1948 (belastingjaar 1949) wordt de belasting nog volgens de bestaande bepalingen geheven (12°/o), doch al leen naar de bedrijfsopbrengst, over het boekjaar 1949 of 1948-1949 (belastingjaar 1950) eveneens uitsluitend naar de bedrijfsopbrengst, waarbij het percentage wordt verlaagd tot 7°/o, terwijl met ingang van 1 Januari 1950 of, indien de onderneming een gebroken boekjaar heeft, met ingang van de balansdatum in 1949 niet alleen hef vermogen, maar ook de winst vrij zal zijn van Ondernemingsbelasting. Daar echter de huidige begrotingspositie nog zeer zorgelijk is, waardoor algehele afschaffing van de Ondernemingsbelasting zonder enige compensatie van het daardoor te lijden verlies aan belastingopbrengst onmogelijk is, is door de Regering voor gesteld de Vennootschapsbelasting te verhogen, hetgeen betekent dat de verlichting van de belastingdruk voor de Naamloze Vennootschappen, de Commanditaire Vennoot schappen op aandelen, de Coöperaties en andere lichamen veel minder groot is dan voor de particuliere ondernemingen. Blijkens de Memorie van Antwoord heeft de Regering hierbij onder meer in aanmerking genomen dat de bij de wet Be lastingherziening 1947 tot stand gebrachte verlaging van het maximum tarief van de Vennootschapsbelasting en de af schaffing van de Vermogensbelasting voor lichamen, welke maatregelen gepaard gingen met een belangrijke verhoging van het maximum tarief van de Inkomstenbelasting, de be lastingdruk op de lichamen zodanig hebben verminderd, dat het „fiscale evenwicht" tussen de Naamloze Vennootschap-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 20