7448
RECHT EN WET.
Wel op de Materiële Oorlogsschaden.
Op 23 Januari 1948 werd aan de Tweede Kamer der Staten
Generaal het Wetsontwerp op de Materiële Oorlogsschaden
aangeboden. Op 7 Februari van dit jaar pas werden de be
raadslagingen over dit ontwerp besloten toen het bij hamer
slag van de voorzifter van de Eerste Kamer in de avond
zitting van dit college werd aangenomen. De weg van wets
ontwerp naar wet is een lange en moeizame geweest en de
uiteindelijke tekst van de wet draagt hiervan in meerdere
opzichten de sporen. Op de eerste plaats is de wet met aan
merkelijk gunstiger regelingen voor de oorlogsgetroffenen
uif de bus gekomen dan die in hef ontwerp waren voor
zien. Hef was vooral de Minister van Financiën die fijdens
het overleg ten gunste van de oorlogsslachtoffers veren heeft
moeten laten. Deze concessies werden echter slechts moei
zaam verkregen en bestonden meestal uit een compromis
der wederzijdse standpunten. Dit heeft ten gevolge gehad
dat de wettelijke regeling, die in hef ontwerp-stadium al
niet eenvoudig genoemd mocht worden, uiteindelijk zeer
ingewikkeld is geworden. Voor de meeste oorlogsgetroffe
nen zal het onmogelijk zijn uit de simpele lezing van de wet
op te maken waar zij aan toe zijn en tot hoever hun recht
op schadevergoeding en financiële hulp bij herstel nu reikt.
Bovendien is zulks in de meeste gevallen nog afhankelijk
van uitvoeringsbeschikkingen door de ministers op grond
van de wet uit te vaardigen.
Wij hebben daarom het voornemen opgevat in een aantal
artikelen de voornaamste punten van de wet, voorzover voor
de leden van de Boerenleenbanken van belang, toe te lich
ten en zijn tevens bereid in voorkomende gevallen nader
schriftelijk of mondeling van voorlichting te dienen omtrent
bij onze boerenleenbankbeheerders opkomende vragen be
treffende de toepassing van de oorlogsschade-regelingen.
In dit eerste artikel willen wij ons beperken tot een alge
mene bespreking en de behandeling van de huisraadschade,
terwijl in volgende artikelen in het bijzonder zal worden