7446
Het meest voorkomende type bij de onderhandse leningen
aan publiekrechtelijke lichamen is thans, in verband met de
kapitaalbehoefte voor de financiering van de woningbouw,
die door het Rijk, voor zover niet door particulieren wordt
gebouwd, geheel aan de gemeenten wordt overgelaten, de
50-jarige lening, waarvan het restant na 30 of 40 jaar opvor-
derbaar is, tegen een rente van 3340/»- Op deze voet wordt
door de gemeenten veel geld gevraagd en het laat zich aan
zien, dat naarmate de woningbouw vlot komt, de gemeenten
meer en meer geld voor woningbouwdoeleinden nodig heb
ben. Daarbij dient er evenwel rekening mede gehouden te
worden, dat, bij uitbreiding ook van de kapitaalvraag van de
zijde van het particuliere bedrijfsleven, op de duur bij de
geldgevers weinig geneigdheid zal bestaan om voor zo lage
rentevoet op zo lange termijn hun geld vast te leggen. De
plattelandsgemeenten doen voor de financiering van de wo
ningbouw wel een beroep op de Centrale Bank; hierin kan
onzerzijds echter slechts mondjesmaat worden voorzien, om
dat de Centrale Bank nu eenmaal rekening moet houden met
het karakter van de toevertrouwde spaargelden, die, hoewel
zij in de loop van de geschiedenis steeds een stabiel karakter
hebben vertoond, toch altijd voor het merendeel dadelijk
opvraagbaar zijn en blijven. Hef spreekt vanzelf, dat, voor
zover de Centrale Bank geld voor woningbouwdoeleinden
aan de plattelandsgemeenten beschikbaar kan stellen, daarbij
de voorkeur wordt gegeven aan die gemeenten, welke voor
de financiering van hun lopende uitgaven een lopende reke
ning hebben bij de plaatselijke boerenleenbank en derhalve
haar betalingsverkeer goeddeels zo niet geheel over de boe
renleenbank leiden.
Nu de kapitaalbehoeften der gemeenten voor de finan
ciering van de woningbouw van zo'n groot belang is voor de
verhoudingen op de kapitaalmarkt, gaat op de duur ook het
losser worden van de huurbeheersing, waarop de voorgeno
men 15°/o huurverhoging duidt, een woordje meespreken.
Het zou wel eens kunnen zijn, dat de woningbouwfinancie-
ring zou blijken de zwakke plek te zijn in de dijk van de lage
rentepoiitiek, die in de dwangeconomie van het rentegamma,
dat hiervoor werd besproken, zijn krachtigste beveiliging
vindt. De betekenis hiervan komt al enigszins tot uitdrukking