7420
een lacune. Het is bekend, dat zich rondom het ontstaan van
de boerenleenbanken en de oprichting van de beide Cen
trale Banken een felle strijd heett afgespeeld, waarover be
trekkelijk weinig meer bekend bleek te zijn.
Prof. Wesfstrate constateert nog in het onlangs bij gelegen
heid van het vijftigjarig bestaan van de Centrale Raiffeisen-
bank te Utrecht uitgegeven gedenkboek, dat er over de voor
bereiding en de oprichting van de beide Centrale Banken
„een gordijn hangt, dat niet meer kan worden weggetrok
ken".
Het moet als een verdienste én van de initiatiefnemers én
van de samenstellers van dit gedenkboek worden gezien, om
juist in deze leemten te voorzien. Hierdoor biedt dit gedenk
boek dan ook veel meer, dan enkel een beschrijving van de
lotgevallen van de jubilerende instelling.
Het gedenkboek, dat ongeveer 500 pagina's tekst bevat,
is ingedeeld in drie delen, respectievelijk getiteld: „Opkomst
in strijd", „Groei in oorlog en crisis" en „Bevestiging in oor
log en herstel".
In het eerste deel dat aan de opkomst van de boerenleen
bank-organisatie is gewijd, geeft de historicus Drs. P. Hollen-
berg een beschrijving van het economisch maatschappelijk
milieu, waaruit het boerenleenbankwezen is gegroeid. Hij
gaat daarbij terug tot de periode welke onmiddellijk aan de
grote landbouwdepressie van 1875 is vooraf gegaan
de zogenaamde „gouden tijd" en richt daarbij in het
bijzonder de aandacht op het verschil in de omvang en de
bestedina van de overwinst (netto-opbrengst) op de klei- en
weidebedrijven enerzijds en de zandbedrijven anderzijds.
Tengevolge van allerlei omstandigheden, waarop wij hier
niet kunnen ingaan, had de zandboer met zijn klein gemengd
bedrijf veel minder dan zijn collega's van de klei- en weide
gebieden van deze „gouden tijd" geprofiteerd. De behoefte
aan kapitaal (bedrijfs- en grondkapitaal) ging in het kleine
zandbedrijf ver uit boven de gemaakte overwinsten. Deze
behoefte werd nog sterker toen ook deze bedrijven getrof
fen door de landbouwdepressie tot algehele omschakeling
van de bedrijfsvoering in de richting van veredelde produc
ten en meerdere intensivering van de bodem moesten over-