7395 Van morgen. Zij voeren geen fifels en dragen geen ereteke nen, maar zij zijn de koninginnen van uw haard, waar God haar riep als voedsters van de stand, die zich door geen an dere laat overfretten in eerbiediging van Zijn heilige Wet. Mijne Heren. Hoe smart het mij, dat ik mijn rede niet mag laten eindigen met het openen van blijde vooruitzichten. Helaas, de omstandigheden, waarin wij leven, gedogen het niet. Hoe moeilijk de tijden thans reeds zijn mogen, zij zullen nog moeilijker worden. Voor Nederland niet op de laatste plaats. Vraagstukken van allerlei aard zullen om een oplos sing vragen en hoe lang zal het duren voordat zij is gevon den? Bereidt u voor op vele en grote zorgen en spant u in tot, als het kan, nog harder arbeid. Moet dit u somber stem men? Dat nooitl Somberheid past de Christen niet. Want nooit verliest hij zijn Godsvertrouwen, die alijd vloeiende bron van levensdurf en levensblijheid. Daarin, mijne Heren, in het vertrouwen op Hem, in Wiens dienst, zoals gij, ook uw gou den feesfelinge elke dag de arbeid stelt, ligt uw onverwoest bare kracht. Onverwoestbaar, want zij wordt gevoed door de Sterkste der sterken. En daarom, mijne Heren, ondanks de zorgen van heden en de nog grotere van morgen, ondanks de oneffen heid van ons pad en de zwaarte van de last, die wij torsen, wij zullen niet versagen. Voorwaarts, onder het bevel van onze opperste Aanvoerder, voorwaarts met God, de Enige, die regeert. (Langdurig applaus). Na de rede van Dr. Mr. L. N. Deckers verkreeg de heer J. D. de Kok uit Loosduinen de gelegenheid om aan de jubilerende Centrale Bank het feestgeschenk namens de aangesloten boerenleenbanken aan te bieden nl. 3 gebrandschilderde ramen van de Limburgse kunstenaar Charles Éyk en een nieuwe meubilering en bekleding van de zaal, waarin Bestuur en Raad van Toezicht der Centrale Bank hun vergaderingen houden. De nieuwe inrichting van de Be stuurskamer werd verzorgd door de fa. Mutters te 's-Graven- hage. De heer de Kok deed deze aanbieding in een gloed volle toespraak, waarin aan de beheerders der Centrale Bank

Rabobank Bronnenarchief

T01 | 1949 | | pagina 37