7378 moeilijk beleggingsvraagstuk. Dif beleggingsprobleem komt hierop neer, dat enerzijds voldoende rente moet kunnen wor den gemaakt om de boerenleenbanken als spaarbanken te kunnen doen tunctionneren, terwijl anderzijds er mede reke ning moet worden gehouden, dat in steeds toenemende mate het geld, dat thans bij de boerenleenbanken is gestort, zal worden opgevraagd voor investering in hef land- en tuin bouwbedrijf, hetzij dat de boeren hun eigen geld opnemen dan wel bij de boerenleenbanken voor bedrijfs- en investe- ringscredief komen aankloppen. Wie zich hierbij voor de geest haalt, dat in het verslagjaar de boerenleenbanken nau welijks 15°/o van de haar toevertrouwde middelen in credie- ten en voorschoften aan land- en tuinbouw hadden uitgezet en dat dit percentage voor de oorlog 50 tot 55°/o beliep, hem zal de ernst van dit vraagstuk duidelijk zijn. Het wordt uiteraard nog bemoeilijkt, omdat de renteverhoudingen op de geld- en kapitaalmarkt zodanig zijn, dat met handhaving van een voldoende liquiditeit der toevertrouwde middelen een nauwelijks voldoende rendement daarvan kan worden ge maakt. Dat in het verslagjaar hieruit geen moeilijkheden zijn ontstaan, die het spaarwezen bij de boerenleenbanken na delig zouden hebben kunnen beinvloeden, danken wij aan de door de Minister van Financiën destijds getroffen maat regel, die tijdens hef verslagjaar gold, volgens welke de Centrale Bank in de gelegenheid was gesteld, om tot het be drag der aan de boerenleenbanken toevertrouwde vrije spaargelden de middelen van de Centrale Bank op deposito te plaatsen bij 's Rijks Schatkist tegen een rentevergoeding, die aantrekkelijker is dan de rente, die op schatkistpapier wordt vergoed. Met grote zorg echter zag het bestuur tegen het verstrijken van het verslagjaar de ingang in hef nieuwe jaar tegemoet, omdat overeenkomstig de destijds ge stelde voorwaarde deze faciliteit met ingang van 1 Januari 1949 zou ophouden. Het bestuur van de Centrale Bank prijst zich echter gelukkig aan de afgevaardigden der boerenleen banken mededeling er van fe kunnen doen, dat inmiddels in de loop van het aangevangen boekjaar door de Minisfer van Financiën een nieuwe regeling werd getroffen, krachtens welke de boerenleenbanken hun taak als spaarbanken van het platteland onbelemmerd d.i. met handhaving van de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1949 | | pagina 20