7350 Raad van Arbeid dan wel door de Commissie van Onder zoek. Deze verplichting geldt dus ook voor de Boerenleen banken, zodat de H.H. Kassiers niet mogen weigeren de hen deswege gevraagde gegevens te verstrekken. HET BELEGGEN VAN GELDEN VAN MINDERJARIGE KINDEREN. Wanneer bij de verdeling van een nalatenschap, waarin ook minderjarige kinderen gerechtigd zijn, hef aandeel van de minderjarigen geheel of ten dele in contanten moet wor den uitgekeerd, wijst gewoonlijk de kantonrechter, die bij zulk een boedelscheiding moet aanwezig zijn, dan wel de notaris, de vader of voogd op diens verplichting het geld van de minderjarigen te hunnen name te beleggen bij de Rijkspostspaarbank. Betreft het cliënten van de Boerenleen bank, dan ligt het echter voor de hand dat door de betrokken personen aan belegging bij de Boerenleenbank de voorkeur wordt gegeven. Daarom wordt ons in dergelijke gevallen dikwijls de vraag gesteld of de vader of voogd het geld van de minderjarigen niet bij de Boerenleenbank mogen plaatsen. Naar aanleiding hiervan lijkt het ons wel goed onze zienswijze over deze aangelegenheid eens ter kennis te brengen van al onze Boerenleenbanken. Ingevolge het bepaalde bij artikel 438 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat is gewijzigd bij de wet van 10 Juli 1947 Staatsblad H. 232 mag de vader of de voogd zonder machti ging van de kantonrechter de penningen van de minder jarigen niet anders beleggen dan: a) in onroerende goederen, b) in inschulden, verzekerd door eerste hypotheek op on roerende goederen of schepen, waarvan de waarde ten minste anderhalf maal zo groot is als de hoofdsom der inschuld, c) in waarden genoemd in artikel 5 van de Beleggingswet, d) in inleggingen bij de Rijkspostspaarbank op boekjes, bestemd voor de belegging van gelden van minderja rigen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1949 | | pagina 12