7306 HET BETALINGS- EN GIROVERKEER BIJ DE PLAATSELIJKE BOERENLEENBANKEN EN DE DAARBIJ TE GEBRUIKEN FORMULIEREN. II Artikel I komt voor in „Mededelingen" no. 352 op blz. 7189. Form. 10-11 Kwitanties (form. 10-11). Indien voor een opname in contanten de rekeninghouder ot een doorlopend gemachtigde (form. 30a), of bij betaal baarstelling de begunstigde, zich niet persoonlijk ten kantore der boerenleenbank vervoegt, kan, zoals wij uit de bespre king van de cheque weten, niet van formulier 48, de cheque aan eigen order, gebruik worden gemaakt. Alsdan moet der halve een kwitantie (form. 10-11) getekend worden, waarbij de kassier er aan dient te denken, dat kwitanties voor be dragen boven 10.vallen onder het zegelrecht van 10 cent. Een eenvoudig voorbeeld ter verduidelijking. Vooropge steld zij, dat thans niet wordt ingegaan op verschillende juri dische aspecten t.a.v. betalingen aan anderen dan de reke ninghouders, zoals betalingen aan minderjarigen, aan erfge namen etc. Een jongeman komt met het spaarboekje van zijn vader zonder enige schriftelijke machtiging bij de kassier om geld op te nemen. Nu weten we heel goed, dat in vele gevallen de kassier geen bezwaar maakt en grif uitbetaalt, indien al thans hef bedrag niet te hoog is.1). In het spaarboekje staat immers „De Boerenleenbank is gekweten door betaling in handen van de aanbrenger van het boekje." De kassier kan zich echter bij lange na niet in alle omstandigheden op deze clausule beroepen en behoort bovendien een grote mate van zorgvuldigheid in acht te nemen. Het spaarboekje helpt daar in een handje mee, want daar staat ook in: „Niettemin heeft zij (de Boerenleenbank) het recht de terugbetaling tijdelijk Bij lopende rekeningen mag dit echter nooit gebeuren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1949 | | pagina 16