7279
Om de getroffene er foe fe brengen genoegen fe nemen
mef een eenvoudiger boerderij dan volgens het hierboven
geschetst is toegelaten, wordt in de gedachtengang van het
plan de hierboven aangeduide verhouding tussen het door
de getroffene zelf te investeren kapitaal en het renteloze
crediet ten gunste van de getroffene gewijzigd, indien hij
bereid is beneden „zijn" bouwvolume te blijven.
In hoeverre hef renteloze crediet fe zijner tijd zal worden
omgezet in een uitgestelde bijdrage is thans nog niet met
zekerhëid uit te maken. De beslissing op dit punt zal fe zijner
tijd moeten worden genomen aan de hand van normen, wel
ke in een nadere wet zullen worden neergelegd (artikel 75
van het ontwerp).
Aan het vorenstaande kan nog worden toegevoegd, dat
tussen de vertegenwoordigers der Centrale Banken enerzijds
en de vertegenwoordigers van het Ministerie van Financiën
en van de Herstelbank anderzijds de besprekingen zijn hervat
omtrent de inschakeling van de Boerenleenbanken bij deze
financiering. Het schijnt in de bedoeling fe liggen hef rente
loos voorschot en de Rijksbijdrage tijdens de bouw, waarbij
niet langer het Bureau Wederopbouw Boerderijen, doch de
eigenaar zelf als bouwheer en aanbesteder zal optreden,
door tussenkomst van de Boerenleenbank betaalbaar te stel
len, terwijl de Boerenleenbank in de gelegenheid wordt ge
steld het hierboven vermelde percentage eigen kapitaal, dat
in de bouw moet worden gestoken en dat varieert van 8 tot
30°/o bij wijze van eerste hypothecaire geldlening te verstrek
ken. Deze geldlening zou dan tijdens de bouw als aanvullend
bouwcrediet dienst kunnen doen, waardoor ook tijdens de
bouw de financiering verzekerd zou zijn in verband met de
inmiddels tot uitbetaling komende Rijksbijdrage en renteloos
voorschot.
Hiermede hebben wij in grote trekken gezien hoe de Re
gering zich voorstelt de financiering van de herbouw der door
oorlogsschade verwoeste boerderijen. De desbetreffende
mededelingen stemmen overeen mef de verwachtingen, die
wij daarvan steeds gekoesterd hebben, n.l., dat in de meeste
gevallen het gedeelte eigen geld ad 25%, dat volgens de
voorlopige financieringsregeling op tafel moest worden ge
bracht alvorens met de herbouw werd begonnen, ook in de