7278 de wel zullen worden vastgesteld en waarin derhalve alsdan de volksvertegenwoordiging zal moeten worden gekend. De toepassing van deze regelingen voor de herbouw van boerderijen is in de Memorie van Toelichting nader uitge werkt, waarin de verheugende mededeling is vervat, dat daarbij eigenaar-verpachter en eigenaar-verbruiker op één lijn worden gesteld. Het financieringsplan voor de boerderijenbouw komt hier op neer. Voorop wordt gesteld een verdeling van de boeren bedrijven in 4 typen: 1. zaderijen en graanbedrijven op klei; 2. akkerbouw- en gemengde bedrijven op klei; 3. veebedrijven op klei en veen; 4. gemengde bedrijven op zand. Voorts wordt uitgegaan van de werkelijke bouwkosten voor een boerderij van het type en de grootte als de ver woeste, met dien verstande, dat voor elk type en grootte een maximaal bouwvolume is vastgesteld met een daarmede cor responderende maximale bouwsom. Van deze bouwsom is vanzelf overbrugd het gedeelte, ge dekt door de Rijksbijdrage (op Mei 1940-basis). De rest mi nus het door de getroffenen zelf boven de bijdrage te inves teren bedrag zal voorlopig als renteloos crediet worden ver strekt (dan wel zal voor het desbetreffende gedeelte rente vergoeding worden verleend). Ook het door de getroffenen zelf boven de bijdragen te investeren gedeelte van het kapitaal doet het plan variëren naar gelang van het type en de grootte van het bedrijf. Voor type 1 bedraagt het naar gelang van de grootte 22% tot 30% der bouwsom; Voor type 2 bedraagt het naar gelang van de grootte 14% tot 25% der bouwsom; Voor type 3 bedraagt hef naar gelang van de grootte 11% tot 22% der bouwsom; Voor type 4 bedraagt het naar gelang van de grootte 8% tot 22% der bouwsom. Vanwege de ouderdom en toestand van het bedrijf wordt op deze percentages nog een marge toegelaten van 2 tot 5% naar boven of naar beneden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1949 | | pagina 8