7239 voor de boferfabriek en dal heeft mij 400,gekost" riep de boer uit, ,,ik teken nooit meer". Hoe het verder met de postwissel gelopen is, wist onze zegsman niel meer. Een goede voorbereiding was dus wel geboden. Er werd een lijst opgesteld van boeren, die voor de eerste mede werking in aanmerking kwamen. De beide initiatief-nemers verdeelden de adressen en trokken de parochie door. De persoonlijke aansprakelijkheid was het grote struikelblok en als moeder de vrouw er zich ook nog in mengde, werd het vaak niet beter. Het resultaat gaf echter vertrouwen en be sloten werd om een vergadering te beleggen. Vanaf de preekstoel werden de boeren dringend uitgenodigd deze vergadering bij te wonen. Slechts een 60-tal was aanwezig. Kapelaan Roeleveld gaf een zeer goede uiteenzetting om trent het nut en de noodzakelijkheid van een „leenbank". Nog niet de helft van de aanwezigen trad als lid van de nieuw op te richten boerenleenbank toe, maar het begin was gemaakt. Het kleine broze plantje groeide uit tof een sterke boom, die rijke vruchten afwierp. Onze gastheer, de heer Mulders, mag op zijn hoge leeftijd (82 jaar) met grote voldoening en trots op zijn werk terugzien. In het Brabantse zijn wij een praatje gaan maken met de 87 jarige heer Jan van Eyk, die gedurende 47 jaren directeur van de boerenleenbank in Someren is geweest en die thans als ere-voorzitter van het bestuur nog steeds het beheer met zijn waardevolle adviezen ter zijde staat. Met de kassier als gids gingen wij een heel eind buiten het dorp door mulle zandwegen met diepe sporen, waarin ons wagentje ieder ogenblik dreigde vast te raken. Wij brachten het er goed af en vonden Jan van Eyk in een van die typische hofsteden, welke wijd en zijd verspreid door het Peelse landschap liggen. Wij liepen om de stallen heen en ontmoetten de boerin, druk bezig met het reinigen van de melkbussen. „Is papa van Eyk thuis"? „Ja, gaaf maar in de keuken". Vlak bij de kachel zat hij, niet in een grote stoel maar op een gewoon keukenstoeltje met de onaf scheidelijke pet op hel hoofd. Hij gaf blijk van een grote vitaliteit, stond op, gaf ons de hand, reikte ons een stoel aan en nam ons op met een paar twinkelende ogen, die zijn geestkracht verrieden. Bij het vernemen van het doel van onze komst was hij aanstonds bereid het een en ander

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1948 | | pagina 37